Het is vier uur ’s ochtends op Koningsdag. Terwijl de Stadjers nog een laatste dansjes doen, vertrekken de veegwagens en vuilniswagens van Stadsbeheer naar het centrum om de troep van de feestgangers op te ruimen.
“Voor ons is dit zo’n beetje de belangrijkste dag van het jaar”, vertelt Richard Oosterloo, coördinator van Stadsbeheer. “Je hebt geen flauw idee wat je aantreft. En je wil eigenlijk voor tien uur de binnenstad schoon hebben. Dus er staat wel wat tijdsdruk op.”
Op de Vismarkt stuiten de vroege vogels van Stadsbeheer op behoorlijk wat plastic bekers, blikjes en andere rotzooi. “Er zijn genoeg mensen die genoeg drank op hebben en die hier en daar wat overgeven. Of die hoge nood hebben en geen wc kunnen vinden en het maar tussen de glasbakken doen”, zegt Mark van Dijken terwijl hij enkele vuilcontainers leegt. “Dat is niet mijn hobby. Het zijn niet de lekkerste klusjes, maar het hoort er allemaal bij.”
Zijn collega Kina Castel komt ook een onaangename verrassing tegen tijdens de grote schoonmaak: “Ho, pas op! Je staat in de kots!”, roept hij. Kina werkt al 23 jaar bij de gemeente. Vandaag rijdt hij op de veegwagen. “Kijk, zo kan ik de borstels besturen”, zegt hij terwijl hij naar een schermpje wijst. “Ik moet altijd goed opletten, want soms staan er opeens mensen achter me te springen.”
Net voor het ontbijt om half zeven, ziet de stad [op de Poele- en Peperstraat na] er al een stuk beter uit. “Het valt vandaag mee. Er zijn edities geweest waarbij het plastic tot de enkels zat”, vertelt Richard. “Maar je rijdt zo’n binnenstad in en het is wel gewoon een bende. En als je dan klaar bent, is de stad weer schoon en fris. Dat geeft heel veel voldoening.”