Een meerderheid van de gemeenteraad wil dat de kleine retailondernemer meer ruimte krijgt in de binnenstad door bestemmingsplannen aan te passen. Een motie hierover was ingediend door Partij voor de Dieren, PvdA, SP en GroenLinks.
Terence van Zoelen van de Partij voor de Dieren: “De kleine ondernemers staan onder druk, waarbij het ambacht verdwijnt, terwijl de grote koffieketens furore maken.” Daan Brandenbarg van de SP is het daar mee eens. Hij vindt het belangrijk dat er grip gehouden kan worden op hoe de binnenstad er uit ziet: “Alle voorstellen voor een grotere rol van het kleinbedrijf kunnen op steun van de SP rekenen. Wij zijn wel klaar met al die grote koffieketens waar koffietoko’s verwaterde havermelk verkopen.”
Ietje Jacobs-Setz (VVD): “Je moet niet gaan werken met geboden en verboden”
Ietje Jacobs-Setz van de VVD is het daar niet mee eens: “Als deze motie wordt aangenomen ga je terug naar de situatie van voor 2014. De periode dat de Folkingestraat een spookstraat was. Door de regelgeving werd het juist levendig en bruisend, wonnen we prijzen en mochten we zelfs in Brussel gaan vertellen waarom het hier zo goed ging. Wij vinden als fractie dat je niet moet werken met geboden en verboden. We hebben de laagste leegstand sinds jaren, het gaat goed met de kleine middenstand.”
Daan Brandenbarg (SP): “Grote ketens kopen alles op om met zichzelf te concurreren”
Brandenbarg: “Ik kan alle namen van de bekende koffiebedrijven noemen. Het is een eenheidsworst die in elke stad hetzelfde is. Die bedrijven zitten ook hier in Groningen. Dat moeten we toch voorkomen? Daar moet je toch actief beleid op voeren?” Jacobs-Setz: “Er zijn in Groningen niet alleen grote ketens maar ook lokale ondernemers. De diversiteit die we nu hebben maakt onze gemeente uniek. Het kleinbedrijf is niet gebaat bij allerlei geboden en verboden.” Brandenbarg: “Maar de VVD ziet toch wat er gebeurt? Als je verboden loslaat, dan kopen grote ketens alles op om met zichzelf te concurreren. Dat gebeurt overal ter wereld. Dat ziet u toch?” Jacobs-Setz: “Ik wil niet verboden loslaten, u wilt er meer. Ik wil behouden wat er nu is, hoe het nu is.”
Tom Rustebiel (D66): “Dit is het paard achter de wagen spannen”
Tom Rustebiel van D66 is het in zekere zin met de VVD eens: “Groningen is één van de succesvolste binnensteden omdat ondernemers de ruimte krijgen. De gemeente heeft succesvol mee bewogen met economische ontwikkelingen. Je kunt het omschrijven als balanceren tussen regels en de ondernemer die de ruimte houdt. En ik snap het punt dat de fracties op tafel willen leggen. Maar het is het paard achter de wagen spannen. Het aanpassen van een bestemmingsplan is nogal normerend. En dat er in de binnenstad veel horeca is, klaarblijkelijk komt dat omdat Groningers veel naar de horeca gaan.”
Rico Tjepkema (PvdA): “Je wilt grip houden”
Rico Tjepkema van de PvdA: “Wij mogen toch vinden hoe onze binnenstad er uit ziet? De kaders die nu gelden, die passen niet. Je wilt grip houden op hoe je binnenstad er uit ziet.” Rustebiel: “Maar wat lost uw voorstel op? Als ik een onderneming heb dan blijft de huur met uw plan voor mij net zo hoog. Dat verandert pas als ik vertrek.”
Daan Brandenbarg (SP): “Je kunt alleen nog maar ingewikkelde koffies in de binnenstad kopen”
Brandenbarg: “Mensen uit de stadswijken komen niet meer in de binnenstad. In de binnenstad kun je alleen gemberthee en ingewikkelde koffies krijgen. De binnenstad is totaal veryupt. Terwijl de binnenstad voor iedereen zou moeten zijn.” Rustebiel: “Dat ben ik niet met u eens. Diversiteit is wel een probleem. Op dit moment is de binnenstad niet voor iedereen.”
Ook andere oorzaken
De Groningen City Club, GCC, erkent de zorg over de toename van het aantal horecabedrijven. Toch ziet de GCC het aanpassen van het bestemmingsplan niet als oplossing omdat hierdoor waarschijnlijk leegstand gaat ontstaan. Voor wethouder Carinne Bloemhoff (PvdA) is leegstand geen optie. Wel wijst ze erop dat kleine retail ondernemers niet alleen vertrekken vanwege de concurrentie met de horeca, maar dat er ook andere redenen spelen.
De motie wordt uiteindelijk aangenomen, waarbij 24 raadsleden voor stemmen en 18 tegen.