Op Bevrijdingsdag is de verleiding groot om quasi-filosofische verhandelingen te houden over de betekenis van vrijheid. Dat soort teksten komen vaak nogal gratuit over, zeker uit de mond van mensen die nog nooit in een werkelijk onvrije samenleving hebben geleefd.
Beschouwingen over vrijheid laten we over aan de kenners, zoals de muzikanten die per helikopter van festival naar festival vliegen. En natuurlijk aan onze politici, die dezer dagen in de rij staan om met een ernstig gezicht te zeggen dat ‘vrijheid geen vanzelfsprekendheid is’. Om in de Tweede Kamer vervolgens doodleuk te stemmen voor verregaande bevoegdheden voor het afluisteren van de eigen bevolking.
Op deze dag is de verleiding ook groot om een nazivergelijking te maken, want 4 en 5 mei zijn de enige twee dagen in het jaar dat je met een dergelijke Godwin wegkomt. Vrijheid is een belangrijk thema, maar misschien wel iets te veelomvattend voor een columnpje. We moeten het daarom maar hebben over een ander soort vrijheid, in de afdeling klein leed, te weten de vrijheid om je rustig en veilig te kunnen voortbewegen door de Groningse binnenstad.
Dat het in rap tempo drukker wordt in het stadscentrum ziet zelfs Jules de Corte. Niet zo raar met een groeiend aantal inwoners, in een van de plezierigste binnensteden van het land. Terwijl de stad decennia geleden nog wel eens uitgestorven aanvoelde, is het nu op elk moment van de dag een drukte van belang. Een bonte stoet trekt door de stad: toeristen, Stadjers, (buitenlandse) studenten, Ommelanders, Friezen, Amsterdammers, Duitsers, liefhebbers van koffie en taart, Versace-adepten, hardlopers, winkelend publiek, zakkenrollers, mensen die – nu de schappen van hun supermarkt leeg zijn – eindelijk eens een bezoekje brengen aan de Vismarkt en natuurlijk Piet van Dijken.
Al deze types bewegen zich in hun eigen tempo door de stad. Veelal met de benenwagen, maar ook talloze tweewielers passeren de revue: van scooters tot fatbikes en van rollerskaters tot steps. Alsof dat niet genoeg is, rijden er ook nog steeds bussen, taxi’s en auto’s door de stad, ondanks dat de gemeente zich laat voorstaan op ogenschijnlijk slim beleid als de autoluwe binnenstad en het verkeerscirculatieplan.
Eerlijk is eerlijk, het is in de loop der jaren een stuk beter geworden. Op oude foto’s is te zien dat er auto’s geparkeerd staan op de Vismarkt, auto’s door het Noorderplantsoen scheuren en – onlangs nog – bussen over de Grote Markt rijden. Toch is het beleid om de binnenstad niet geheel autovrij te maken exemplarisch voor het wankelmoedige beleid van deze generatie politici. Zelfs dit linkse college is het niet gelukt om deze bal in open doel te schieten. Auto’s, bussen en scooters zijn lawaaiig, nemen veel ruimte in, zijn onveilig en stoten schadelijke gassen uit. Dan is het toch vreemd om die toe te laten in het drukste deel van de stad?
De eerste reflex van veel mensen zal zijn: waar bemoeit de gemeente zich mee? Maar los van sentimenten als betutteling zijn er weinig redenen te verzinnen om tegen een autovrije binnenstad te zijn. Want een zo leefbaar mogelijke stad heeft talloze voordelen, voor bewoners en ondernemers. De huizenprijzen zullen op termijn stijgen. Horeca kan het terras uitbreiden. Iets dat behalve mogelijk, ook broodnodig is, wanneer steeds meer mensen de stad bezoeken.
Natuurlijk zijn er best wat praktische bezwaren. Zo zul je uitzonderingen moeten maken voor laden en lossen. Daarvoor kan je bijvoorbeeld twee vaste dagdelen per week reserveren. En voor mensen die slecht ter been zijn, moet je gratis vervoer regelen. De gemeente zal nieuwe taxistandplaatsen aan de rand van het autovrije gebied moeten maken. En bovendien moeten er buiten het stadscentrum een paar grote parkeergarages komen, inclusief fietsverhuur en pendelbusjes. Van ondergrondse parkeerplaatsen binnen de diepenring kan je fietsenkelders maken. En van bovengrondse parkeerplaatsen maak je woningen.
Sluit je ogen eens en denk aan het Schuitendiep of Turfsingel, die zullen veranderen van racebaan in boulevard. En gemeente, als je dan toch bezig bent met de binnenstad autovrij maken, neem dan direct de buurten eromheen mee, zoals de Oranjewijk, Noorderplantsoenbuurt, Hortusbuurt, Schildersbuurt en Oosterpoort. Een binnenstad zonder auto’s en bussen is goed voor de rust, ruimte en gezondheid van Groningers en bezoekers. Maar de allerbelangrijkste reden is misschien wel economisch. Het is een paar decennia te laat, maar als Groningen de eerste Nederlandse stad wordt die auto’s in het gehele stadscentrum verbiedt, trekt dat talloze extra toeristen en dagjesmensen. Die heerlijk rustig van de stad kunnen genieten, zonder voor hun flikker gereden te worden door een auto of scooter.
En wij Groningers kunnen op een mooie lentedag lekker voor ons huis zitten zonder telkens opgeschrikt te worden door een passerende scooter of auto. Of in alle vrijheid flaneren over het Zuiderdiep of langs de grachten en singels. Wie wil dat nou niet?
Benno de Jongh is freelance journalist, onder meer bij RTV Noord en voor verschillende schaakwebsites en -bladen. Benno schrijft wekelijks een column over een relevant onderwerp uit de gemeente Groningen. Heb jij een goed onderwerp waar Benno aandacht aan moet besteden? Of wil je iets kwijt over de columns? Stuur dan een mail naar benno@oogtv.nl