Het ministerie van Economische Zaken was in 2002 al op de hoogte van het feit dat aardbevingen, die veroorzaakt werden door gaswinning, zorgden voor onveilige huizen. De toenmalig minister werd in dat jaar op hoofdlijnen geïnformeerd. Daarover schrijft het Dagblad van het Noorden.
In die periode werden er vier woningen onderzocht. Eén van die woningen was zo kapot geschud dat onderzoekers schrijven dat ‘de constructieve veiligheid verder in het gedrang is gekomen’ en dat voor de toekomst van de woning gevreesd moet worden. Men schrijft over een ‘acuut dreigend gevaar’ voor de inwoners. De conclusies worden getrokken na het lezen van gespreksverslagen van de Technische commissie bodemdaling en na het bestuderen van een tot nu toe niet openbaar rapport van ingenieursbureau Oranjewoud.
De vier woningen die onderzocht werden, bevonden zich in Middelstum en Kantens. In het rapport wordt beschreven dat na een aardbeving in 2003 bij Middelstum, er bij de onderzochte woningen ‘veranderingen van de bouwkundige en/of constructieve toestand’ geconstateerd worden in vergelijking met een eerdere controle. De aardbeving bij Huizinge in 2012, die een kracht kende van 3.6 op de schaal van Richter, wordt gezien als een kantelpunt in het denken over de risico’s omtrent aardbevingen. Komende week wordt er in de Tweede Kamer gedebatteerd over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie over de gaswinning.