Taakspecifieke dystonie, beter bekend als de ‘zwabbervoet’. Oud-olympiër Beorn Nijenhuis deed onderzoek naar de mysterieuze aandoening die vooral topschaatsers, maar ook musici of darters teistert. Conclusie: het kan elke topsporter overkomen, maar overtraining, stress en angst maken de kans op het krijgen van de aandoening groter.
Zwabbervoet is volgens Nijenhuis een vorm van dystonie met onwillekeurige spiersamentrekkingen. Schaatsers die eraan lijden ervaren een schokkerige beweging in de voet aan het einde van een complete schaatsslag, net voordat die op het ijs wordt geplaatst. Vallen is dan bijna onvermijdelijk.
Uit het onderzoek van Nijenhuis blijkt dat de aandoening voor meer dan de helft van de topsporters die te maken krijgt met een ‘zwabbervoet’ (of een gelijksoortige aandoening binnen andere sporten) zorgt voor het einde van hun carrière (65 procent). Wie precies risico loopt op de aandoening, is volgens Nijenhuis lastig te zeggen. Genen, overtrainen, stress en angst kunnen oorzaken en aanleiding zijn.
Een oplossing zoeken kan volgens Nijenhuis twee kanten op. Fysiek is het opnieuw aanleren van de beweging een optie, maar is volgens de oud-schaatser erg moeilijk: “Het is te vergelijken met het leren schrijven met je linkerhand terwijl je rechtshandig bent of andersom.” Daarnaast is het gebruik van botox om de spieren te verslappen een optie, maar ook psychologische behandeling zou volgens Nijenhuis kunnen helpen.
Beorn Nijenhuis promoveert aanstaande dinsdag bij de Rijksuniversiteit Groningen met zijn proefschrift over de ‘zwabbervoet’. Hij is een voormalig Olympisch schaatser en nationaal recordhouder op de 1000 meter.