Het aantal klanten bij de Voedselbank Groningen is in de afgelopen maanden afgenomen. Toch betekent het volgens de Voedselbank niet dat het daarmee ook perse beter gaat.
In de laatste week van maart maakten 776 huishoudens, bestaande uit 1.704 personen, gebruik van de Voedselbank. Eind juni waren dit 627 huishoudens met 1.448 personen. “Je kunt inderdaad spreken van een daling”, laat De Voedselbank weten. “Deze daling is het resultaat van een toename van de toeslagen en uitkeringen. Hierdoor komen veel voormalige klanten niet meer in aanmerking voor voedselhulp.”
Positief is de situatie dan ook niet. Door de verhoging van de toeslagen is het recht op gratis voedsel weggevallen. Daarnaast laten statistieken zien dat nog steeds veel inwoners recht hebben op voedselhulp, maar hier geen gebruik van maken. Enerzijds komt dit wellicht door schaamte, anderzijds omdat men door fysieke problemen niet bij de Voedselbank kan komen.
Yaneth Menger (Stadspartij 100% voor Groningen): “Vertekend beeld”
Yaneth Menger is raadslid voor Stadspartij 100% voor Groningen: “De cijfers zijn niet helemaal nieuw voor mij. En ik maak mij ook zorgen. Ogenschijnlijk denk je dat het de goede kant op gaat. Maar het is gewoon een vertekend beeld. Doordat de toeslagen en uitkeringen verhoogd zijn worden mensen gedwongen om hun eigen boontjes te doppen, waardoor ze uit het zicht raken. Ik vind dat je niet op deze manier met mensen om mag gaan. Het is een bureaucratische aanpak, terwijl maatwerk bij deze situatie beter zou passen.”
“Ik wil van de gemeente weten hoe ze hier mee om gaan”
Menger verduidelijkt: “Als je hulp van de Voedselbank nodig hebt dan kan het best heel lastig zijn om die stap te maken. Stel dat het gelukt is, en je krijgt op een gegeven moment het bericht dat je niet meer gebruik mag maken van de hulp. Maar over een tijdje mag het toch wel weer, dan is die drempel niet lager geworden. Je komt niet voor de lol bij de Voedselbank en de drempel daar naartoe is hoog. Je bent voor je basisbehoeften afhankelijk van derden. Ik ga sowieso hier vragen over stellen aan het gemeentebestuur, hoe de gemeente hier mee omgaat. Ik vind het belangrijk dat deze huishoudens niet uit het zicht raken.”