De gemeente wil vaker dood hout laten liggen op plekken waar dat kan. Dat heeft wethouder Mirjam Wijnja (GroenLinks) van Beheer en Onderhoud laten weten.
Wijnja reageerde daarmee op vragen van raadslid Bart Hekkema van de Partij voor de Dieren: “Thuis heb ik wel eens discussies of het verslepen van rommel ook onder opruimen geschaard kan worden”, vertelt Hekkema. “Die discussies zijn meestal vruchteloos dus daarom dacht ik, ik ga het hier proberen. Want mijn fractie denkt dat er kansen liggen om dood hout na een storm te laten liggen. We realiseren ons dat het niet overal kan, maar bijvoorbeeld in het Stadspark, in delen van het Noorderplantsoen, of in de vele bosjes die onze gemeente rijk is, zou dit mogelijk moeten zijn. Dood hout is namelijk een bron van leven. Het trekt allerlei soorten aan. En ongeveer tien procent van alle soorten op land die leven is afhankelijk van dood hout. Laten liggen zou een boost zijn voor de biodiversiteit. Wij zijn heel benieuwd wat de wethouder hier van vindt en op welke plekken dit zou kunnen.”
Wethouder Mirjam Wijnja: “Waar het kan laten we het liggen”
Wethouder Wijnja is enthousiast: “Wij zien ook de meerwaarde van dood hout. Waar het veilig kan laten we op dit moment ook al dood hout staan en liggen. Na een storm maken we de wegen en paden vrij. Bomen die op deze paden liggen, of takken die een direct gevaar vormen, worden door ons verwijderd. Maar waar het kan, laten we het liggen. Dat doen niet alleen wij, maar ook de aannemers die voor de gemeente actief zijn.”
“Stap voor stap gaan we steeds meer naar ecologisch beheer”
De wethouder vertelt verder: “Er wordt ook specifiek gevraagd naar het Stadspark. Het borgniveau is in dit gebied onlangs verhoogd naar niveau b. De verhoogde opruimactiviteit houdt daar mee samen. Zoals u als raad ook weet zitten we in de overgangsfase naar een nieuwe beheerstrategie, waarbij we stap voor stap steeds meer naar ecologisch beheer gaan. Dus dat betekent dat op de plekken waar het al kan, daar doen we het al. Nog niet overal waar het zou kunnen doen we het, maar we zitten echt nog in die overgangsfase. In de toekomst komen we hier ook nog over te praten wanneer de lange termijn beheerstrategie aan de orde komt.”