Staatssecretaris: ‘Noorden wordt geen proeftuin voor openbaar vervoer’

nieuws
Foto: Rob Dammers - America NSR VIRMm 9516, CC BY 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=109578156

Er is geenszins sprake van een proeftuin of laboratorium voor het openbaar vervoer in Noord-Nederland, aldus Vivianne Heijnen. Met deze woorden gaat de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in op kritiek vanuit de noordelijke overheden op het uitblijven extra NS-intercity’s tussen Groningen, Zwolle en de Randstad, in combinatie met plannen van Arriva om stop- en sneltreinen te laten rijden tussen Stad en Zwolle.

In de nieuwe vervoersconcessie van het hoofdrailnetwerk, die het ministerie voor augustus naar buiten gaat brengen, staan volgens de drie noordelijke provincies geen extra NS-intercity’s ingetekend tussen Groningen en Zwolle. Vorige maand werd duidelijk dat ‘het noorden’ daar niet blij mee is. Niet alleen omdat er daarmee te weinig plek is in de Intercity’s als de grootschalige woningbouwplannen in het noorden zijn afgerond. De provincies zijn ook bang dat hierdoor te veel ruimte op het spoor gegund wordt aan andere vervoerders. Daar zijn ook plannen voor: Arriva wil vanaf 2025 treinen laten rijden op de trajecten tussen Groningen en Zwolle en Leeuwarden en Zwolle. Vervoerders als Arriva en Flixbus zouden zich niet aan de strenge frequentie en kwaliteitseisen hoeven te houden die wel voor NS-treindiensten gelden, aldus de provincies. Arriva laat donderdag aan DvhN weten dat hier geen sprake van hoeft te zijn.

De drie noordelijke provincies zijn bang dat Noord-Nederland als voorbeeld gaat dienen voor de rest van Nederland als het gaat om ‘open toegang’ op het hoofdrailnet. De nieuwe vervoerders zouden zich aan minder regels hoeven te houden. Maar volgens de staatssecretaris is er van een OV-proeftuin geen sprake in de nieuwe concessie: “Voor mij staat voorop dat elke reiziger een goed, betrouwbaar en voorspelbaar reisproduct krijgt aangeboden, in welk landsdeel dan ook.”

Maar Heijnen laat wel in het midden of deze opvatting ook betekent dat Noord-Nederland de gewenste extra NS-treinen krijgt: “Deze zomer stuur ik u de ontwerpconcessie, waarin ook duidelijk wordt welke treindiensten ik wil opnemen op de baanvakken in Noord-Nederland. Op dat moment ga ik graag met uw Kamer in gesprek over de betekenis en gevolgen van dit besluit.”

Volgens de staatssecretaris krijgen de provincies wel inspraak in de concessie en over de betekenis van het initiatief voor de treindiensten van andere bedrijven. Maar Heijnen stelt tegelijk (en in algemene zin) wel dat extra NS-treinen eigenlijk geen extra geld mogen kosten (‘het uitgangspunt van het kabinet is om de nieuwe concessie binnen de huidige financiële kaders uit te voeren’) en dat er meerwaarde zit in het toestaan van meerdere vervoerders op het Nederlandse spoor: “Op zichzelf juich ik toe dat vervoerders bereid zijn om financieel risico te dragen om de reiziger van een goede dienstverlening te voorzien. (..) Niet in alle gevallen vind ik dat er een noodzaak is om direct zeggenschap te hebben over treindiensten.”

De volledige reactie van staatssecretaris Heijnen op Kamervragen van SP-Kamerlid Mahir Alkaya is hier te lezen.