Of het een slecht aardappeljaar wordt moet nog blijken, maar de voortekenen zijn somber. Bij Ommeland in Thesinge gingen de pootaardappelen pas in juni de grond in.
“De teelt van aardappels wordt op onze landerijen uitgevoerd door het Maatschap van Os”, vertelt Janko Oosterhuis. “Als ik nu over het land kijk, dan zie ik dat de aardappelplanten er mooi bij staan. Het is nu ook goed, groeizaam weer. Regelmatig valt er een buitje en de zon laat zich zo af en toe zien. Maar het klopt dat het een lastig jaar is. De aanloop naar het voorjaar was heel nat, waardoor we heel lang niet op de akkers konden. Daarna hadden we een lange periode te maken met grote droogte. Het had als resultaat dat de pootaardappels pas eind mei de grond in gingen. En dat is uitzonderlijk laat. Normaal poten we in april.”
“Een aardappel moet honderd dagen in de grond zitten”
En dat brengt volgens Oosterhuis risico’s met zich mee. “Je hebt hele mooie boerenwijsheden. Of boerenstelregels. Zo wordt gezegd dat een aardappel honderd dagen in de grond moet zitten. Als je in juni de aardappels poot, dan weet je dat de oogst laat zal zijn. En dat brengt risico’s met zich mee. De kans op phytophthora bijvoorbeeld. Aardappelplanten zijn heel gevoelig voor deze schimmel wat leidt tot verkleuring en afsterving. Maar ook de weersomstandigheden. Als je in de herfst gaat oogsten heb je kans dat het weer slechter is, dat je niet goed het land op kunt.”
“Aardappelplanten hebben regen en zon nodig”
Maar wat de gevolgen precies zullen zijn is nog onbekend. Of de oogst bijvoorbeeld tegen gaat vallen, of de aardappels kleiner zullen uitvallen, dat is nu nog niet te zeggen. “Probleem met pootaardappelen is de knolzetting. Door droogte heeft elke gepote aardappel maar één of enkele knollen geleverd, en dus dat gaat de opbrengst bepalen. Ook hangt het af van de komende periode. We hebben nu wat buien. Maar als je volgende week een aantal dagen mooi weer hebt, met veel zon, dan kan het goed komen. Maar het is wel die combinatie. Een aardappelplant heeft regen nodig, maar ook zon en mooi weer. Dus het gaat de komende tijd spannend worden.”
“Het weer hebben we niet in de hand”
Wie door de oude gemeente Ten Boer rijdt valt op dat het aantal akkers waar aardappelen verbouwd worden tegen valt. “Het gebeurt weinig hier in de buurt. Dat komt door de zware kleigrond waar we hier op zitten. Die is lastig te temmen. De samenwerking met het Maatschap van Os bestaat nu ongeveer vijf á zes jaar, en eigenlijk gaat dat heel goed. Het is een mooie samenwerking. Maar we blijven afhankelijk van het weer. En dat hebben we niet in de hand.”
“Graan is oogstklaar, maar is nog te vochtig”
Ook op andere percelen ziet Oosterhuis de invloed van de natte en droge periode in het voorjaar. “We verbouwen ook graan en suikerbieten. Het graan is eigenlijk oogstklaar, maar we kunnen nog niet oogsten omdat het graan te vochtig is. We hebben één of twee droge dagen nodig voor we het naar binnen kunnen halen. Ook de komende dagen lijken helaas geen droge dagen op te leveren. En voor de suikerbieten geldt hetzelfde als bij de aardappels: die hebben we laat kunnen zaaien, onder niet de mooiste omstandigheden. Ik heb onlangs even gekeken en dan zie je dat de suikerbieten lange wortels hebben. De planten hebben moeite moeten doen om water te vinden. Het gevolg zou kunnen zijn dat de bieten minder logisch gevormd zullen zijn, of dat het suikergehalte wat tegenvalt.”
Storm Poly
“Daarnaast hadden we een perceel met tarwe. Door storm Poly, die begin juli over ons gebied raasde, is de tarwe plat komen te liggen op de grond. Daardoor is het nu moeilijk oogstbaar, en gaat dit ten koste van de kwaliteit en de opbrengsten.”
“De extremen zullen toenemen”
Op de vraag of Oosterhuis eerder zulke jaren heeft meegemaakt is de agrariër helder: “Ik denk dat we wel gekkere jaren hebben meegemaakt. Maar een makkelijk jaar is dit zeker niet. Maar het is de tijd. Kijk naar het journaal. Grote bosbranden in Zuid-Europa, hittegolven in Amerika en Azië. We zullen steeds vaker te maken gaan krijgen met extremen. En daar zullen we op in moeten spelen. Dat we goede drainage toepassen. Dat we de waterhuishouding op orde hebben. En dan is ergens die zware klei ook weer een uitkomst, omdat het langer water vast houdt. In tegenstelling tot de droge zandgronden in Drenthe en op de Veluwe.”