Studenten met zowel een uitwonende basisbeurs als een aanvullende beurs krijgen komend studiejaar toch energietoeslag. Dat maakte minister Carola Schouten maandagmiddag bekend. Het bedrag is wel een stuk lager dan de toeslag via de gemeente.
Het kabinet bood maandag het wetsvoorstel Energietoeslag 2023 aan de Tweede Kamer aan. Daarin staat dat, naast huishoudens met een inkomen op of net boven het sociaal minimum, ook studenten met weinig geld een eenmalige toelage krijgen om hen te helpen de hogere energiekosten te betalen. Studenten met zowel een uitwonende basisbeurs en daarnaast ook een aanvullende beurs ontvangen een eenmalige tegemoetkoming van 400 euro. Zij krijgen het geld niet via de gemeente, maar via de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).
Studenten die nu geen prestatiebeurs meer hebben, maar nog wel gebruik kunnen maken van de mogelijkheid van een rentedragende lening, hebben vooralsnog geen recht op de toeslag. Over deze groep studenten die langer over hun studie doen
is weinig informatie beschikbaar en DUO kan daardoor niet nagaan waar en hoe ze wonen. “De komende periode doe ik een ultieme poging om uit te zoeken hoe ik deze groep studenten tegemoet kan komen voor de gestegen energiekosten”, aldus Schouten.
De toeslag die de eerder genoemde groep studenten krijgt, is een stuk lager dan de toeslag voor andere groepen Nederlanders met weinig geld. Welke invloed de beslissing van Schouten gaat hebben op de rechtszaken die verschillende studenten voeren tegen de gemeente Groningen rond de energietoeslag, is nog niet bekend. Bij de rechtbank in Groningen lopen zaken tussen drie studenten en de gemeente, omdat de studenten vinden dat zij vorig jaar recht hadden op de ‘normale’ gemeentelijke energietoeslag van 1.500 euro. De rechtbank zou eigenlijk vorige week uitspraak doen in deze zaken, maar liet weten meer tijd nodig te hebben voor een gewogen oordeel.