Een vrouw die in de 16e eeuw werd beschuldigd van hekserij en daarom werd verbrand op de brandstapel in het Groningse Wedde. Kunstenares Anja Jager schilderde Hille Willems.
Het kunstwerk is onderdeel van de tentoonstelling ‘Een ode aan de Veenkoloniale Vrouw‘ van het Veenkoloniaal Museum in de gemeente Veendam, maar hangt nu als voorproefje in het Museum aan de A, als verrijking van de tentoonstelling ‘Vraauwlu: Groningers die je wil kennen‘.
Het schilderij ‘Hille‘ is gemaakt door kunstenares Anja Jager. Zij is een nazaat van de veroordeelde vrouw en dat is bijzonder want het komt niet vaak voor dat afstammelingen van vermeende ‘heksen’ weten wie hun voormoeder is geweest. ‘In mijn werk verbeeld ik Hille zwevend over het Groningse land. Op de achtergrond staat de kerk, die een grote rol speelde in de heksenvervolgingen. In haar hand houdt Hille een toverstaf met een eeuwige vlam, als herinnering aan haar gewelddadige dood. Maar ze glimlacht ook, want ze is het lijden voorbij. Niemand kan haar meer raken. Rustig zweeft zij voort; een ijle schim en een baken voor andere onderdrukte vrouwen’.
Vraauwlu: Groningers die je wil kennen
Directeur van het Museum aan de A, Nicolette Bartelink, vindt het belangrijk dat vrouwen een prominente rol krijgen in het museum. Het schilderij ‘Hille’ is voor haar dan ook een verrijking voor de tentoonstelling ‘Vraauwlu: Groningers die je wil kennen‘. In de deze tentoonstelling spelen bijvoorbeeld namen als Aletta Jacobs en Anda Kerkhoven een prominente rol.
‘Het verhaal van Anda Kerkhoven heeft me altijd gefascineerd. Ze was een verzetsstrijder en is in 1945 omgebracht door de Duitsers. Ze werd meerdere keren geschilderd door kunstenaar Johan Dijkstra’, vertelt Bartelink. Johan Dijkstra was een bekende Groninger schilder en onderdeel van De Ploeg. ‘Je ziet eigenlijk heel veel geschiedenis die alleen over de witte man gaat en over vrouwen is gewoon veel minder geschiedenis geschreven dus dat is één van de redenen dat we deze tentoonstelling hebben gemaakt.
Veenkoloniaal Museum
‘Hille‘ zal tot januari volgend jaar in het Museum aan de A blijven hangen voordat het naar het Veenkoloniaal Museum in Veendam gaat.