In de gemeente Groningen liep ruim vijf procent van de bevolking (zo’n tienduizend inwoners) vorig jaar kans op armoede. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daarmee doet Groningen het, in vergelijking tot andere grote steden, relatief goed. Maar de energietoeslagen vertekenen de cijfers. Ook de rest van de provincie hangt bovenaan het armoedelijstje.
De energietoeslag zorgde er het afgelopen jaar voor dat het risico op armoede het afgelopen jaar naar een bijzonder laag peil daalde. Voor Nederland als geheel was dat zelfs het laagste risico in de afgelopen 45 jaar, aldus het CBS. Ook in Groningen daalde het risico op armoede (het percentage inwoners wat op of beneden de zogenaamde ‘lage inkomensgrens’ zit) flink: van 8,6 procent naar 5,1 procent van de inwoners.
Maar het CBS geeft dus een flinke winstwaarschuwing: de energietoeslag vertekent het beeld over het risico op armoede. Cijfers specifiek over Groningen zijn er niet zonder een correctie voor de energietoeslag en de korting op de energierekening. Landelijk rekende het CBS uit dat het risico op armoede niet is gedaald, maar juist is gestegen (3,8 procent met energietoeslag, 5,9 procent zonder energietoeslag in 2022, 5,0 procent in 2021).
Op de kaart van Nederland vormt Groningen nog steeds een flinke vlek als het gaat om armoedepercentages. De gemeente Groningen was vorig jaar, op Leeuwarden na, de ‘armste’ gemeente van het Noorden. Oldambt staat in Noord-Nederland op plek drie (4,8 procent kans op armoede). Rotterdam voert in Nederland de boventoon qua risico op armoede, met een percentage van 7,9 procent van de bevolking op of onder de ‘lage inkomensgrens’. Die grens bedroeg vorig jaar voor een alleenstaande 1 200 euro netto per maand. Voor een paar zonder kinderen was dat 1 690 euro, en met twee minderjarige kinderen 2 300 euro. Voor een eenoudergezin met twee minderjarige kinderen bedroeg de grens 1 830 euro.