Het UMCG is het enige ziekenhuis in Nederland wat meedoet aan een onderzoek naar het gebruik van bacteriofagen. Het ziekenhuis denkt dat deze virussen die bacteriën kunnen doden een oplossing kunnen zijn voor moeilijk te behandelen infecties en antibioticaresistentie.
Bacteriën doden met virussen
Het onderzoek betreft de behandeling met bacteriofagen bij patiënten met een chronische gewrichtsprothese-infectie veroorzaakt door een specifieke bacterie: staphylococcus aureus. Deze bacterie zit in twintig tot dertig procent van alle mensen op de huid en slijmvliezen zonder voor ziekte te zorgen. Maar als de bacterie het lichaam binnendringt, kan deze infecties veroorzaken. Bijvoorbeeld na een operatie.
Bacteriofagen doden bacteriën, net als antibiotica. Het verschil is dat antibiotica tegen meerdere bacteriesoorten tegelijk werken, terwijl een faag tegen één specifieke soort werkt. Ze laten daardoor goede bacteriën met rust. Wel kost het zoeken naar de juiste ‘faag’ voor de juiste infectie veel tijd.
Daarom is onderzoek naar de inzet ervan in veel Westerse landen op een laag pitje geraakt en is de behandeling hier niet toegestaan. “Maar in bijvoorbeeld Georgië, Frankrijk en België worden al wel behandelingen met bacteriofagen gedaan”, weet UMCG-infectioloog Marjan Wouthuyzen-Bakker. “Veel patiënten gaan daar nu op eigen gelegenheid naartoe.’ Vanuit de ervaring uit andere landen is inmiddels duidelijk dat bacteriofagen veilig kunnen worden toegepast en weinig bijwerkingen kent.”
Inzet bij infecties rond gewrichtsprothese
In het eerste onderzoek in het UMCG doet een selecte groep patiënten mee, vervolgt Wouthuyzen-Bakker: “Patiënten die al langere tijd last hebben van een infectie van de gewrichtsprothese en die geen andere optie meer hebben dan de gewrichtsprothese te laten verwijderen. Door bacteriofagen op de plek van de infectie toe te dienen, hopen we de infectie langer onder controle te kunnen houden en de gewrichtsprothese te behouden.”
Eerste resultaten over een jaar
De virussen (fagen) worden opgekweekt in Frankrijk en vervolgens ingezet in ziekenhuizen in Frankrijk, Spanje, Duitsland en in het UMCG. Wouthuyzen-Bakker hoopt over ongeveer een jaar de eerste resultaten van het onderzoek te kunnen delen. Als meer duidelijk is over de effectiviteit, hoopt zij de patiëntengroep uit te kunnen breiden.