Universiteitenkoepel: ‘Groei instroom internationale bachelorstudenten gestopt’

nieuws

Het aantal internationale studenten wat het afgelopen jaar begonnen is met een opleiding aan een Nederlandse universiteit is nagenoeg gelijk gebleven in vergelijking met een jaar eerder.

Dit blijkt uit de voorlopige inschrijfcijfers van de Nederlandse universiteiten. In vergelijking met het vorige collegejaar beginnen dit jaar 220 minder internationale studenten met een bachelor aan een universiteit. Het aantal internationale studenten dat start met een masteropleiding groeit wel met 550 studenten, maar de groei van internationale instroom in de master bestaat met name uit studenten die al aan een Nederlandse universiteit studeren.

“Deze cijfers laten zien dat de groei van de internationale instroom op universiteiten gestuit is”, aldus RUG-baas Jouke de Vries, tevens interim-voorzitter van de Universiteiten van Nederland (UNL). “In de bachelor hebben we dit jaar zelfs minder nieuwe internationale studenten.”

In Den Haag wordt gewerkt aan nieuwe regels die de komst van internationale studenten moet beperken. Eerder riep demissionair minster Dijkgraaf al richting universiteiten op niet meer te werven in het buitenland.

Omdat migratie ook een item is voor de verkiezingen, waarin verschillende partijen de werving van buitenlandse studenten verder terug willen dringen, roept de UNL nu op om geen drastische maatregelen te nemen nu de instroom stabiliseert. De Vries: “Wetenschap is van nature grensoverstijgend, dus het internationale karakter van onze universiteiten moeten we koesteren. De samenleving heeft bovendien, vanwege de enorme tekorten op de arbeidsmarkt, meer dan ooit internationale studenten nodig die zich na hun studie blijven inzetten voor Nederland. Tegelijkertijd willen universiteiten wel meer controle over de instroom, zodat de sector ook in de toekomst haar maatschappelijke taken kan blijven vervullen. Daarom vragen we sinds 2018 om instrumenten waarmee de universiteiten de instroom van internationale studenten op opleidingsniveau kunnen sturen. Hierover blijven we graag met de overheid in gesprek.”