De registratie van de in 2004 gesloten zaaddonorbank van het AZL/LUMC blijkt incompleet. Daardoor is bijvoorbeeld onduidelijk hoeveel kinderen uit Groningen zijn verwekt met zaad uit deze donorbank. Daarnaast blijkt dat van de 1141 geregistreerde zwangerschappen bij 9 van de 115 donoren sprake is van een donor met meer dan 25 nakomelingen.
Dat meldt Omroep West dinsdagochtend.
Het AZL/LUMC heeft van 1977 tot 2004 een donorbank gehad voor kunstmatige inseminatie met donorzaad (KID). Naar aanleiding van recente verzoeken van KID-nakomelingen om informatie over donoren, is het archief van deze donorbank geanalyseerd.
Uit de analyse komen twee zaken naar voren: de registratie blijkt incompleet en van de 1141 geregistreerde zwangerschappen is bij 9 van de 115 donoren sprake van een donor met meer dan 25 nakomelingen. Daarnaast kan van 80 van de 1141 nakomelingen niet worden nagegaan wie de donor is, omdat hierover registratiegegevens ontbreken.
Ook zaad naar Groningen gestuurd
Alle vrouwen en nakomelingen die bekend zijn bij de LUMC-zaaddonorbank krijgen de mogelijkheid om meer informatie op te vragen, zodat kan worden uitgezocht hoeveel nakomelingen van hun donor geregistreerd staan. Het LUMC weet niet waar de moeders en nakomelingen inmiddels wonen, maar wel in welke postcodegebieden ze destijds woonachtig waren. Dit betreft het westen van het land.
Maar op zeer beperkte schaal is er ook donormateriaal gedeeld met klinieken in Leeuwarden en Groningen. Ook vanwege het recht op niet weten, worden deze groepen niet persoonlijk benaderd, maar via dit landelijk bericht opgeroepen zich desgewenst te melden.
‘Moeilijke en emotioneel belastende keuze maken’
“Het LUMC realiseert zich dat ouders, nakomelingen en donoren nu worden geconfronteerd met onrust en onzekerheid”, schrijft het ziekenhuis in Leiden over de zaak. “De betrokkenen moeten een moeilijke en emotioneel belastende keuze maken om wel of geen verzoek tot informatie bij het LUMC in te dienen. Welgemeende excuses zijn daarom, ook na zoveel jaar, op zijn plek. Het LUMC zal zijn uiterste best doen om moeders en/of nakomelingen zo goed mogelijk van informatie te voorzien.”
Het LUMC heeft een onafhankelijk onderzoeksteam aangesteld om de bevindingen te beoordelen. Verder is de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op de hoogte gesteld.