Een robotje dat zich gedraagt als een insect. Twee onderzoekers van de Rijksuniversiteit bouwden er één. Niet alleen om er achter te komen hoe insecten, met een brein zo klein als een speldenknop, goed kunnen navigeren. De robot met het ‘insectenbrein’ moet ook helpen om microchips zuiniger te maken.
Insecten kunnen prima navigeren ondanks hun kleine hersencapaciteit. Bochten maken zijn volgens de onderzoekers vaak wel een probleem voor de beestjes. De dieren lijken daarom hun gedrag vaak aan te passen, door hun koers op te delen in rechte stukken. Op deze manier maken de insecten, door hun gedrag simpeler te maken, optimaal gebruik van hun kleinere brein.
De wetenschappers wilden erachter komen hoe het mechanisme werkt, dus ontwikkelden ze een model van de hersenactiviteit van een insect. Dit werd ingebouwd in een robotkarretje, wat ze door een lange ‘gang’ (twee opstaande randen met willekeurige print erop) lieten rijden. Het robotje bleek netjes in het midden van de gang te blijven, precies zoals insecten dat doen. Ook in andere omgevingen, bijvoorbeeld een ruimte met obstakels of juist met smalle doorgangen, toonde het model soortgelijk gedrag als insecten.
Volgens de onderzoekers is een robot op deze manier laten navigeren niet nieuw, maar laat het zien hoe insecten navigeren met beperkte capaciteit. Een toonbeeld van efficiëntie. Die efficiëntie willen de onderzoekers koppelen aan energiezuinigheid in bijvoorbeeld computerchips. Insecten hoeven namelijk te leren lopen of vliegen: dit kunnen ze vanaf hun geboorte. Computerchips hebben wel informatie van buiten nodig om te doen wat ze doen. De onderzoekers willen chips bouwen die niet hoeven te leren wat ze moeten doen, maar meteen en simpel één taak kunnen uitvoeren. Daardoor kunnen de chips kleiner en zuiniger worden gemaakt.