De fractie van D66 wil dat er voor komende zomer duidelijkheid komt waar de slavernijmonumenten moeten komen te staan. Afgelopen week werd het onderzoeksrapport over de Groningse slavernijgeschiedenis gepresenteerd. Daaruit blijkt dat vroegere bestuurders een duidelijk voordeel hebben gehad bij de slavernij en slavenhandel.
“In de zomer van 2021 heb ik een motie ingediend om onderzoek te doen naar het slavernijverleden in de gemeente en de rol van het Groningse stadsbestuur daarin”, vertelt fractievoorzitter Jim Lo-A-Njoe. “Vorig jaar zomer werden al verschillende resultaten gepresenteerd, en nu ligt het complete onderzoek op tafel. Ik ben heel erg blij dat het nu is afgerond. Het gemeentebestuur heeft inmiddels ook per brief gereageerd op het onderzoek. Daaruit blijkt dat men excuses aan gaat bieden, dat er twee monumenten komen en dat er wordt gestart met een actieplan antiracisme. Dat zijn wat ons betreft prima acties, en dit is ook in lijn met wat wij hebben gevraagd.”
Stadsbestuur had een direct aandeel
Dat Groningen een rol had bij de slavenhandel door de VOC en WIC was al enige tijd bekend. Uit het nieuwe onderzoek blijkt dat ook het stadsbestuur hier direct aandeel in had. De onderzoekers schrijven: “De voorgangers van de huidige burgemeesters en wethouders waren direct en diep betrokken bij de regionale tak van de belangrijkste Nederlandse ondernemingen in de slavenhandel, zowel persoonlijk als uit hoofde van hun functies. Beide bedrijven profiteerden van de handel in slaven. Beide ondernemingen gebruikten slaven op hun plantages. Welvaart verkregen door slavernij vond zijn weg terug naar de stad Groningen.”
“Mijn voorgangers zaten er met kop en kont in”
Lo-A-Njoe: “Het onderzoek geeft ons nieuwe inzichten, en maakt duidelijk wat de rol van het Stadsbestuur was. Je kunt zeggen dat tweederde van de personen die vanuit Groningen actief waren in de VOC en WIC tevens een rol hadden als raadsbeheer of burgemeester. Raadsheer is een begrip dat we tegenwoordig niet meer kennen, maar je kunt het vergelijken met de functie van een raadslid. Je kunt dus zeggen dat mijn voorgangers hier grote betrokkenheid bij hadden. Men zat er met kop en kont in. Daarom is het heel goed dat er excuses aangeboden gaan worden met betrekking tot de rol van de mensen die in die tijd het Stadsbestuur vormden.”
Educatie
Voor D66 stopt het echter niet. “Waar wij aan willen gaan werken is de koppeling maken met lokaal onderwijs. Dat kinderen op school geleerd krijgen wat de rol is geweest van Groningen in de VOC en WIC. Alles begint met educatie. En daar horen ook verhalen bij. Er zijn in die tijd tot slaaf gemaakten meegenomen naar Groningen. Mensen die hier geleefd hebben. Het gaat om verhalen die nooit verteld zijn. Juist die verhalen kunnen heel belangrijk zijn in de geschiedkundige vertelling.” De partij gaat echter nu nog niet een motie indienen: “Als raad gaan we eerst debatteren over het onderzoeksrapport. Daarna zullen we gaan komen met dit voorstel.”
VOC-monument op de Ossenmarkt?
En er komen dus twee monumenten. Eén monument ter nagedachtenis aan de trans-Atlantische WIC- en de Aziatische VOC-periode. Waar de monumenten moeten komen te staan is nog onduidelijk. “Mij lijkt het heel goed dat het VOC-monument op de Ossenmarkt komt te staan. Op de Ossenmarkt staat het Sichtermanshuis. Dit pand werd gebouwd in opdracht van Jan Albert Sichterman, die na een lucratieve carrière in dienst van de VOC terugkeerde in de stad. De rijkdom kan direct gekoppeld worden aan de slavernij. Daarom zou dit een hele goede plek zijn. En wij vinden ook dat de duidelijkheid waar de monumenten komen er voor de volgende Keti Koti-viering moet zijn.”