Het Geheugenpaviljoen. Moet het er komen of juist helemaal niet? Woensdagmiddag werd in de gemeenteraad het onderwerp weer eens aangekaart. Het college wil graag dat het er komt, maar onder andere Stadspartij 100% voor Groningen en de Partij van de Arbeid zijn kritisch op het plan.
Het Geheugenpaviljoen is een onderwerp dat de afgelopen maanden al veel stof doet opwaaien. Het kunstwerk komt ter hoogte van de Oosterpoortbuurt te staan en moet een ontmoetingsplaats worden in het nieuwe Zuiderplantsoen. Een groep buurtbewoners startte een petitie om een streep door het Geheugenpaviljoen te zetten. Deze werd meer dan 1700 keer ondertekend. In de gemeenteraad werden er al eerder vragen gesteld in hoeverre de buurtbewoners van de Oosterpoortbuurt zijn meegenomen in de plannen van het kunstwerk. In eerste instantie herkent het gemeentebestuur de kritiek op het ontwerp niet. Daarnaast zegt het dat er een werkgroep is opgericht om de buurt mee te nemen in de plannen.
Uit een enquête van OOG blijkt dat bijna 70 procent van de mensen niet blij of helemaal niet blij is met de komst van het Geheugenpaviljoen. Ongeveer 10 procent is neutraal en 20 procent is blij of zelfs heel erg blij met de komst van het kunstwerk. Bij respondenten die aangeven uit de Oosterpoortbuurt te komen, liggen de percentages iets anders. Hierbij moet wel vermeld worden dat relatief veel respondenten (336) aangeven uit de Oosterpoortbuurt te komen, ten opzichte van het werkelijke percentage mensen dat in de Oosterpoortbuurt woont van alle Groningers:
‘Jammer dat het beeld is ontstaan dat de gehele buurt tegen de komst van het Geheugenpaviljoen is’
Tijdens de sessie in de gemeenteraad zijn er verschillende insprekers aanwezig. Volgens Greetje de Vries, buurtbewoner van de Oosterpoortbuurt, is er onvoldoende met de buurt gesproken. Zij zegt dat de buurtbewoners in eerste instantie van niets wisten. En “de mensen die reageerden op het plan, reageerden uit boosheid.” Joris de Moel, die vlakbij het nog te komen kunstwerk woont, zegt: “Ik heb niet zoveel behoefte om eraan (de oude zuidelijke ringweg, red.) herinnerd te worden. Ik denk dat het merendeel van de Groningers denkt: ‘moet dat nou?’.” Inspreker Peter de Kan snapt niet dat het kunstwerk aan de rand van Meeuwerderbaan komt te liggen. Volgens hem mag het plan van tafel worden geveegd en doet een oproep: “Geef ons liever de herinnering aan het Geheugenpaviljoen.”
Maar er zijn niet alleen tegenstanders aanwezig. Bert Nijmeijer, ook buurtbewoner, is blij om te zien dat een stuk historie blijft bestaan. Hij vindt het jammer dat het beeld is ontstaan dat de gehele buurt tegen de komst van het Geheugenpaviljoen is.
Wethouder Broeksma: ‘Er zat een kink in de kabel’
Verschillende raadsleden vragen aan het college hoe het participatieproces met de buurtbewoners is verlopen. Wethouder Philip Broeksma (GroenLinks): “Reflectie op het participatieproces is niet makkelijk. In 2016 is Kunstpunt ingesprongen op de vraag vanuit de buurt om bij het Zuiderplantsoen een serie kunstwerken te realiseren. Dit om een historisch perspectief te geven aan de oude zuidelijke ringweg.” Volgens de wethouder zijn er zaken misgegaan in de communicatie. “Er zat een kink in de kabel”. Jalt de Haan, fractievoorzitter van het CDA, vindt dat opmerkelijk, omdat de beantwoording op eerdere vragen aangaf dat het participatieproces goed was verlopen.
Ietje Jacobs-Setz, fractievoorzitter van de VVD, begrijpt niet dat er een herinnering moet komen aan iets wat nog steeds zal bestaan: de zuidelijke ringweg. “Kunst is een verrijking van de inrichting en de buurt. Je moet samen kijken wat je wilt. Dit is iets wat de inwoners niet willen. De gemeente hoort dienstbaar te zijn aan haar inwoners, dus laten we terug naar de tekentafel gaan.”
De PVV is harder: “Het is een middelvinger naar de bewoners”, oordeelt fractievoorzitter Kelly Blauw. Maar volgens Femke Folkerts, raadslid van GroenLinks, zijn er ook veel voorstanders die juist een herinnering willen aan een trauma van de vorige ringweg.
Meerdere partijen concluderen dat er weer gesprekken met buurtbewoners moeten plaatsvinden en dat het proces opnieuw moet beginnen. “Wat de raad wil, zal gebeuren”, concludeert wethouder Broeksma.