Het Openbaar Ministerie in Noord-Nederland heeft onvoldoende bewijs dat de voormalige verpleegkundige in het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen, die ook enige tijd in het UMCG en het Martini Ziekenhuis werkte, handelingen heeft verricht waardoor patiënten tijdens de coronapandemie zijn overleden.
Dat is de uitkomst van een uitgebreid strafrechtelijk onderzoek. Het OM seponeert de zaak, waardoor verpleegkundige Theodoor V. niet langer verdachte is.
Het OM begon vorig jaar april een onderzoek, nadat het ziekenhuis aangifte deed. Dat gebeurde, nadat GGZ Drenthe uit de doeken deed hoe V. er vertelde over hoe hij, in zijn periode als longverpleegkundige in het WZA tijdens de pandemie, het leven van een twintigtal patiënten voortijdig had beëindigd. Dat zou zijn gebeurd door beademingsapparaten uit te zetten of de toediening van hogere doseringen morfine.
Zaak geseponeerd
Volgens het OM was het onderzoek binnen deze zaak complex. De verpleegkundige zou vrij specifieke en herhaaldelijke uitlatingen hebben gedaan over zijn acties, maar namen waren daar niet bij. De patiënten waren al geruime tijd overleden en het reguleren van zuurstof en het toedienen van morfine zijn, op zichzelf, normale medische handelingen.
Het OM verhoorde getuigen en de verdachte, die ontkende en voor de rest zijn kaken op elkaar hield. Het OM wilde het dossier over V. van GGZ Drenthe inzien, maar dat verbood de rechter. Dat betekende dat V. alleen zou kunnen worden veroordeeld op zijn eerdere uitlaten, wat niet kan en mag.
Grote impact op nabestaanden, collega’s en verdachte
“Politie en OM beseffen dat het onderzoek een grote impact heeft gehad op de nabestaanden”, schrijft het Openbaar Ministerie vrijdagochtend. “Hoewel voor een deel van hen niet alle onzekerheid weg kan worden weggenomen, benadrukken de officieren van justitie dat in geen van de onderzochte overlijdens concrete aanwijzingen zijn verkregen voor strafbaar handelen van de verpleegkundige. Het onderzoek heeft ook effect gehad op de medewerkers van het WZA. Zij werden geconfronteerd met een strafrechtelijk onderzoek in een periode na de coronapandemie, waarin van het medisch personeel het uiterste werd gevraagd. Ook de verdachte heeft langere tijd in onzekerheid verkeerd over deze beslissing.”
Verpleegkundige werkte ook in UMCG en Martini
Vlak na de aanhouding van V. werd al duidelijk dat de verdachte, voor de coronapandemie, een jaar in het UMCG en een jaar in het Martini Ziekenhuis had gewerkt. De ziekenhuizen lieten daarop weten dat ze, na contact met het OM en de Inspectie voor de Gezondheidszorg, geen redenen en aanknopingspunten zagen om een intern onderzoek te starten naar het reilen en zeilen van V. binnen hun muren. Het Rotes Kreuz Krankenhaus in Bremen, waar V. stage liep voor zijn werk in Groningen en Drenthe, besloot om dat wel te doen. Ook uit dit onderzoek kwamen geen verdachte zaken boven water.