Een meer ecologische inrichting van zonneparken met ruigere begroeiing en struiken is goed voor de biodiversiteit. Dat blijkt uit de eerste resultaten van een vijfjarig onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen. Maar niet alle planten en dieren doen het beter door meer bloemen, planten en hoger gras. Zo blijven sommige akkervogels ook dan weg.
Het afgelopen jaar brachten de onderzoekers bij drie grote zonneparken in de provincies Groningen en Drenthe de bodem, begroeiing, insecten, zoogdieren en vogels in kaart. Daaruit blijkt: een grotere afstand tussen de zonnepanelen, het één of twee keer maaien van het gras tussen de rijen, panelen en stukjes laten verruigen zijn goed voor de biodiversiteit. Muizen en vlinders kwamen vaker voor dan in nabijgelegen agrarische gebieden. Ook sommige vogelsoorten deden het beter.
Maar nog niet alle dieren vinden het lekker tussen de ruimer opgezette zonnepanelen in het ruige groen. Voor sommige akkervogels is het nodig om de afstand tussen de zonnepanelen nog groter te maken, of het naastgelegen gebied moet aantrekkelijker worden. Verder is het bij de aanleg van een zonnepark belangrijk om verdichting van de bodem te voorkomen, bijvoorbeeld door het gebruik van lichtere machines.
Het onderzoek is in 2022 begonnen en loopt nog tot 2027. Dan worden de definitieve resultaten naar buiten gebracht.