Het aantal broedvogels in Nederland stijgt. Dat blijkt uit cijfers van het CBS en Sovon. Vooral in moeras- en zoetwatergebieden nemen de vogelpopulaties toe, zo ook in de Onnerpolder.
Rond deze tijd broeden steltkluten, zilverreigers en brandganzen graag in de Onnerpolder. Nog zo’n tien jaar geleden waren dit graslanden, maar sinds die tijd wordt de polder ’s winters onder water gezet.
Inmiddels zijn de kokmeeuwen en grauwe ganzen in maart al gearriveerd, maar andere vogels, zoals de witwangstern komen in mei. Bert Dijkstra van het Groninger Landschap: “En zo komen jarenlang veel watervogels en moerasvogels naar dit gebied en die zitten hier nog steeds. En het aantal soorten neemt zelfs geleidelijk toe.”
Maar het gaat minder goed met de boerenlandvogels en de vogels in de steden. Van de 185 broedvogelsoorten in Nederland zijn 83 soorten afgenomen. Dit komt onder meer door uitbreidingen van de stad, maar ook door uitbreidingen van boerenbedrijven.
Dijkstra: “Er worden wegen aangelegd, bosjes aangeplant, en het grondgebruik wordt intensiever. En dat allemaal bij elkaar opgeteld maakt dat ze het moeilijker krijgen.”
Overigens is de Onnerpolder zelf ook kwetsbaar: Dijkstra: “We hebben een aantal keren een droge zomer gehad en dan zie je toch dat de gebieden langzaam opdrogen. Er is toch wel een trend te zien.”