“De vermissing stopt pas als de vermiste is gevonden, dat is mijn drijfveer”

nieuws
Foto: Sjaak Kempe

Waar zijn de lichamen van de vijftien geëxecuteerde stakers die begraven zijn op Appèlbergen? Dat is de vraag die nabestaanden al ruim tachtig jaar bezighoudt. Nieuwe onderzoeksmethoden van het International Search & Recovery Team for Missing Persons, het ISRT, gaat mogelijk duidelijkheid bieden.

“Een vermissing stopt pas als de vermiste is gevonden”, vertelt Adrie Kiwiet-Thoma. Haar opa werd in 1943 doodgeschoten en daarna vermoedelijk begraven op Appèlbergen. “Pas als je een lichaam hebt gevonden en het kunt begraven, kun je pas beginnen met rouwen. Het is een open wond. Mijn vader was zes maanden oud toen mijn opa werd gefusilleerd. Na de oorlog werd er niet meer over gesproken. De oorlog was voorbij en er werd een zware steen opgelegd waarmee het onderwerp werd afgesloten. Maar bij mijn vader zijn er nog veel vragen. En ieder jaar bij de 3 mei herdenking op Appèlbergen wordt die wond weer open gereten. Waar is zijn vader? Waar is mijn opa?”

Arbeidseinsatz
In 1943 werden er in en rond Groningen 34 onschuldige personen vermoord door de Duitse bezetter. Het was het antwoord op een staking waar een half miljoen mensen aan deelnamen. Friedrich Christiansen, de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden, had in april 1943 de Nederlandse militairen die in 1940 gevochten hadden tegen de Duitsers opgeroepen voor Arbeitseinsatz in Duitsland. De Nederlandse regering in Londen reageerde met een manifest dat opriep tot staken. Die oproep werd omarmd. De Duitsers probeerden de staking te breken door honderden stakers af te voeren naar strafkampen. Tweehonderd stakers werden standrechtelijk geëxecuteerd. In Groningen was Sicherheitsdienst-officier Johann Mechels met deze taak belast. Zijn exercitie was bruut en gewelddadig en leidde tot de dood van 34 personen. De lichamen werden begraven op Appèlbergen.

“Via via zijn we in contact gekomen met het ISRT”
In 1946 zijn er op aanwijzingen van een ooggetuige al negentien stoffelijke overschotten aangetroffen op twee verschillende plekken op het veertig hectare grote terrein. In de afgelopen decennia is er verschillende keren gezocht. In 1993 werd er bijvoorbeeld een straaljager ingezet die een grondscan heeft gemaakt. Maar het bleef zonder resultaat. Vorig jaar kwamen de nabestaanden in contact met het ISRT. “Via via zijn we met hen in contact gekomen”, legt Kiwiet-Thoma uit. “Zij maken gebruik van diverse technieken. Je moet niet denken dat wij bellen en dat ze de volgende dag op de stoep staan hoor. Ze zijn internationaal actief en moeten zelf ook overtuigd zijn dat ze iets kunnen betekenen.”

“Leeg massagraf aangetroffen”
Eind vorig jaar heeft het eerste onderzoek op Appèlbergen plaatsgevonden. “Stap voor stap is elke millimeter op het terrein bekeken. Men kijkt daarbij naar verschillende aspecten. Naar afwijkingen in de grond bijvoorbeeld. Maar er wordt ook gekeken naar historisch bewijs. Dit heeft een aantal locaties opgeleverd die interessant zijn. Vorige week dinsdag is de schep de grond ingegaan. Op deze locatie is ook een massagraf aangetroffen, maar deze bleek leeg te zijn. Er werden geen stoffelijke overschotten aangetroffen.”

“Veel bewijs voerde naar deze locatie”
Maar hoe zit het precies met historisch bewijs? Kiwiet-Thoma: “De meeste mensen zijn wel bekend met de fusilladeplaats in het Eeserbos. Dit graf had een bepaalde afmeting dat identiek is aan het massagraf dat vorige week is ontdekt. Dat er uiteindelijk niets is aangetroffen is een teleurstelling. Omdat zoveel bewijs naar deze locatie voerde.”

“Liggen de lichamen op dezelfde plek?”
Kan het ook zijn dat de lichamen niet op Appèlbergen liggen? “Wij zijn er 99 procent zeker van dat de lichamen in het gebied liggen. Het vervelende is dat het niet goed gedocumenteerd is. De Duitsers hadden de administratie goed op orde. Alleen kreeg men steeds meer te maken met oorlogsmoeheid. Men had er geen zin meer in. Als je bijvoorbeeld meldt dat een graf op 150 meter van het paviljoen ligt dan is dat al een speld in de hooiberg omdat de cirkel daarmee al heel groot wordt. En liggen de lichamen die we zoeken allemaal op dezelfde plek? Of hebben ze een eigen graf gekregen?”

“Als we iets aantreffen moeten we direct de politie inschakelen”
De komende periode wordt er verder gezocht. “De nabestaanden houden wij continu op de hoogte. Want de vraag is ook of je er bij wilt zijn. Afgelopen dinsdag waren verschillende mensen bij de opgraving aanwezig. Ik ben er ook bij geweest maar ik heb wel gezegd, ik hoef niet in het graf te kijken. Dat wil ik niet. Mocht er overigens iets gevonden worden dan moet het werk direct worden neergelegd en moet de politie ingeschakeld worden. Zij zullen moeten onderzoeken of een lichaam daar recent is begraven of dat het er al langer ligt. Als dat laatste wordt geconstateerd komen experts van Defensie om onderzoek te doen.”

“Wat zou het fijn zijn dat we antwoorden kunnen geven”
Kiwiet-Thoma hoopt snel op duidelijk: “Ruim tachtig jaar leven we nu met de vraag waar onze geliefden begraven liggen. Sommige nabestaanden zijn op leeftijd. Zijn slecht ter been. Hebben een broze gezondheid. Wat zou het fijn zijn dat we antwoorden kunnen geven. Dat we het onderwerp af kunnen sluiten. En dat de open wond eindelijk eens echt kan gaan genezen.”