Noor Haidari (23) is een Afghaan die in 2021 noodgedwongen uit zijn geboorteland moest vluchten. Samen met 2300 anderen kwam hij in Nederland. Er was voor hen geen toekomst in Afghanistan nadat de Taliban aan de macht kwam.
Leven in Kaboel
Nu, bijna drie jaar na de val van Kaboel, woont Noor in een appartement in Beijum. Zijn leven is in een korte periode veel veranderd. Drie jaar geleden woonde hij nog in Kaboel, de hoofdstad van Afghanistan. Hij had een goed leven, de NAVO beschermde het land tegen de Taliban. Noor werkte met zijn logistiekbedrijf voor de Canadese ambassade in Kaboel. Het bedrijf liep goed en hij had een appartement in de stad. Toen Joe Biden, de president van de Verenigde Staten, in april van dat jaar bekend maakte hun troepen uit Afghanistan te halen veranderde de situatie.
Een paar maanden hierna bereikte de Taliban de hoofdstad van het land. Voor Noor betekende dit niet veel goeds. Omdat hij voor de NAVO werkte zag de Taliban hem als verrader. Dit betekende dat hij nooit meer aan een baan zou kunnen komen of op een andere manier een toekomst op kon bouwen. Bij de NAVO was dit bekend, dus Noor kreeg samen met vele anderen een visum om te vertrekken.
De stad uit
Makkelijk was dit niet. De Taliban had de stad namelijk al overgenomen. NAVO-militairen zaten op de luchthaven en kregen van de Taliban twee weken om te zorgen dat iedereen kon vluchten. Dit resulteerde in complete chaos. Rijen en rijen aan mensen vormden zich om de muren van het vliegveld, maar niemand mocht naar binnen van de Taliban, visum of geen visum.
Noor moest een manier bedenken om het vliegveld toch te bereiken. Een vriend van hem met een Turks paspoort probeerde het via de Turkse ambassade en Noor besloot mee te gaan. De groep met een Turks paspoort werd bij de ambassade in een bus gestopt. Noor is ook ingestapt, in de hoop dat zijn paspoort niet gecontroleerd zou worden. Onder begeleiding van auto’s van de Taliban reed de bus uiteindelijk het vliegveld van Kaboel op.
Chaos op het vliegveld
Binnen de muren van de luchthaven was het niet minder chaotisch dan erbuiten. “Ik zag iets dat ik nog nooit gezien had, het was echt van een andere planeet,” zegt Noor. Iedereen wilde weg en er waren niet genoeg vliegtuigen. Mensen hingen aan de vliegtuigvleugels in de hoop te ontsnappen aan de Taliban. Toen Noor uit de bus stapte is hij gaan rennen naar het eerste vliegtuig dat hij zag. Hij stapte een militair vliegtuig in. “De achterkant van het vliegtuig was helemaal open, je had geen deur.” Opgepropt op de grond met honderden anderen steeg het vliegtuig op, maar niemand wist waarheen.
Uiteindelijk arriveerden ze in Pakistan. Noor had een visum om naar Canada te gaan, maar op het vliegveld in Pakistan waren er Nederlandse militairen die hem hielpen. NAVO-landen hadden de afspraak gemaakt om zoveel mogelijk mensen met een visum het land uit te krijgen, dus het maakte niet uit in welk van de NAVO-landen ze vervolgens werden opgevangen. Zo werd een vlucht voor Noor geboekt om via Turkije naar Nederland te vliegen, dit keer wel in een passagiersvliegtuig.
Leven in Nederland
Eenmaal in Nederland werd Noor met honderden andere Afghanen ondergebracht in Zoutkamp. Hier was een tijdelijke vluchtelingenopvang opgezet door het Nederlandse leger voor de mensen uit Kaboel.
Na een tijd in verschillende AZC ’s te hebben gezeten en zijn inburgering in Amsterdam te hebben voltooid kreeg Noor een huis in Beerta. Hier heeft hij bijna een jaar gewoond voordat hij verhuisde naar een appartement in Beijum waar hij nog steeds woont.