Graz, Oldenburg, Odense, Katowice, Tianjin, Zlin, Newcastle en Tallinn. Het zijn officieel de acht zustersteden van Groningen. Maar erg zinvol zijn ze niet meer, vindt het gemeentebestuur. De stedenbanden blijven daarom ‘op papier’ wel bestaan, Maar het college steekt het subsidiegeld ervoor vanaf nu op andere manieren in samenwerking met steden.
Dat schrijft het college woensdagmiddag in een brief aan de gemeenteraad. Een deel van de raad vroeg een jaar terug om de stedenband met Moermansk te verbreken (vanwege de oorlog in Oekraïne), nadat de stedenband met San Carlos al ter ziele ging door tegenwerking vanuit de overheid van Nicaragua. De motie haalde het niet, omdat het college beloofde om alle stedenbanden tegen het licht te houden.
Uit een inventarisatie blijkt dat Groningen nog acht actieve stedenbanden heeft: Graz, Oldenburg, Odense, Katowice, Tianjin, Zlin, Newcastle en Tallinn. Sommige daarvan zijn nog redelijk intensief, waaronder met Oldenburg en Graz. Maar de stedenbanden met de andere plaatsen leveren Groningen eigenlijk bijna niks meer op, stelt het gemeentebestuur.
“We zien dat het instrument stedenband in de loop der jaren aan belang inboet”, aldus het college. “Een stedenband is niet een voldoende voorwaarde noch een noodzakelijke voorwaarde voor een goede relatie. We zien de meerwaarde van continuïteit die een stedenband geeft, maar uiteindelijk gaat het er om wat ons aan de buitenlandse stad bindt, wat de relevantie van de specifieke relatie is.”
‘Onnodige reuring voorkomen’
Het gemeentebestuur kiest er daarom voor om de nog bestaande stedenbanden aan te houden. Niet omdat dat niet zou kunnen. Het college wil nieuwe ophef over stedenbanden voorkomen, zoals dat wel gebeurde rond andere stedenbanden. De organisaties achter de stedenband met Moermansk deed er twee jaar lang alles aan om te blijven bestaan (ondanks kritiek uit de raad) om uiteindelijk door de Russen aan de kant te worden gezet. Ook de stedenband met San Carlos kreeg al jaren kritiek, waarna de stedenband zelf besloot om te stoppen.
Die ‘reuring’ wil het gemeentebestuur nu niet, dus blijven de stedenbanden op papier bestaan. “We zijn er op dit moment niet voor om categoraal afscheid te nemen van het instrument stedenband, zoals de G4-steden dat bijvoorbeeld wel grotendeels gedaan hebben. We willen hiermee voorkomen dat er onnodige reuring ontstaat over het officieel verbreken van banden.”
‘Gelijke positie voor alle steden met samenwerking’
Maar het geld wat nog werd uitgegeven om iets van de stedenbanden te maken, gaat vanaf nu ergens anders naartoe. Daarmee wil het gemeentebestuur haar buitenlandse relaties een gelijke positie geven. “Dit betekent dat we ons in het relatiebeheer niet zozeer laten leiden door het wel of niet bestaan van de stedenband, maar door de inhoudelijke en geografische relevantie van die relatie. Dit geldt ook voor de (nu slapende) stedenbandgemeenten.”
Het op een andere manier verdelen van het geld voor de stedenbanden zorgt, zo stelt het college, voor een meer ‘werkbare, actuele en passende manier van werken’: “Bij het gelijktrekken van de behandeling van onze buitenlandse relaties hoort ook dat we het subsidiebudget voor stedenbanden een andere bestemming willen geven, zoals de invulling van de internationale relaties van de gemeente. We passen daarom de subsidieregels aan met ingang van 2025, door de subsidiemogelijkheid voor activiteiten rondom formele stedenbanden uit de Nadere regels subsidies gemeente Groningen te halen.”
Met het vrijgekomen geld wil het college dat Groningen weer meer gaat doen binnen samenwerkingsverbanden met andere steden, die nu op een laag pitje staan. Het college denkt daarbij aan Shelter City, ICORN en het World Energy Cities Partnership.