“Dankzij mijn reis naar Indonesië heb ik mijn opa een gezicht kunnen geven”

nieuws
Joost met reisgenoot Jeffrey (links) op het Molukse eiland Saparua, waar zijn opa werd geboren. Foto: eigen foto

In Groningen vindt komende week voor het tweede jaar op rij een Indië-herdenking plaats. Joost Tanasale noemt het kunnen herdenken waardevol. Tanasale is voor de helft Moluks en voor de andere helft Nederlands. Om zijn opa een gezicht te kunnen geven reisde hij eerder dit jaar af naar Indonesië.

Hoi Joost! Kort voor je vertrek spraken we ook met je. Hoe kijk je terug op de reis die je gemaakt hebt?
“Ik zal je eerlijk vertellen dat ik ontzettend zenuwachtig was. Om verschillende redenen. Mijn vrouw en kinderen gingen niet mee. Ik ben een maand van huis geweest en dat betekent dat je elkaar vijf weken niet gezien hebt. Ik hou ontzettend van ze, dus je kunt begrijpen dat zoiets niet makkelijk is. Maar ook om andere redenen. We hebben bijvoorbeeld de provincie Papoea bezocht. Sinds 1962 is dit gebied geen kolonie meer van Nederland. Tegenwoordig is het een gevaarlijk gebied. Wij hebben daar opnames gemaakt voor de podcast. Terwijl de Indonesische overheid daar niet op microfoons zit te wachten. Dus hoe gaat zoiets? Maar uiteindelijk is het een hele waardevolle reis geweest. We hebben alles kunnen doen wat we wilden.”

Om het fundament even goed neer te zetten. Je opa was Moluks en is in de zestiger jaren naar Nederland gekomen …
“Onze familie was altijd al erg op Nederland gericht. Mijn opa was niet werkzaam als militair maar als telegrafist in dienst bij de PTT op de Molukken en later in Merauke op Nieuw Guinea, waar hij ook de lokale RMS-leider was. De meeste Molukkers zijn in 1951, na de onafhankelijkheid van Nederlands-Indië, naar Nederland gekomen. Mijn opa is met zijn gezin, waaronder mijn vader, in 1962 naar Nederland gekomen. Maar veel informatie was er niet bekend. Ik was vier jaar toen mijn opa overleed. En nu kom je op een moment in je leven, dat ik een gezin heb en dat ik daar toch meer over wilde weten. Hoe komt het dat wij nu zijn wie we zijn? Welke informatie kunnen we doorgeven aan de volgende generatie?”

Tekst gaat verder onder de foto:


Op scooters over het Molukse eiland Leinitu, waar de Tanasale’s oorspronkelijk vandaan komen. Foto: eigen foto

Tijdens je reis heb je de plekken bezocht waar je opa is geweest?
“Klopt. Ik heb bijvoorbeeld het postkantoor gezien waar mijn opa heeft gewerkt. Het bezoeken van de plekken is heel waardevol. Zoals ze dat zo mooi zeggen: ik heb de locaties geproefd, geroken en ervaren. Mijn opa werd geboren op het Molukse eiland Saparua. Daar ben ik geweest. En op het eiland Leinitu heb ik mensen ontmoet die dezelfde achternaam dragen. Door die verhalen, door die beelden, door de ervaringen is het gelukt om mijn opa een gezicht te geven.”

Welke indruk maakt dat?
“Alles wat ik gehoord of gelezen heb, dat heb ik nu in het echt gezien. Ik ben bijvoorbeeld op Banda geweest. In 1621 heeft Nederland op dit eiland een strafexpeditie uitgevoerd. Lange tijd was Banda het enige eiland waar nootmuskaat groeide. Een heel waardevol specerij waar in die tijd veel geld mee werd verdiend. Nederland wilde daar het monopoliepositie op hebben. Tien jaar eerder werd er een vesting door de Nederlanders op het eiland gebouwd. Het leidde tot een oorlog waarbij onder leiding van Jan Pieterszoon Coen nagenoeg het hele eiland werd uitgemoord. Die gebeurtenis toen voel je nu nog steeds. Je voelt de afwezigheid van de oorspronkelijke bewoners. Ondertussen zie je op het eiland de oude VOC-gebouwen van bijvoorbeeld de gouverneur. Ondanks dat het heel lang geleden is, zijn de gevolgen nog steeds merkbaar.”

Tijdens je reis bleek dat Groningen ook niet ver weg was hè?
“Ruim drie jaar geleden ben ik begonnen met mij te verdiepen in het leven van mijn opa. Aan de hand van dit onderzoek weet ik op welke plekken hij geweest is. Zo voerde mijn reis onder andere langs een Nederlands strafkamp op Nieuw-Guinea. Daar werden Indonesische leiders en communisten opgesloten. Dit strafkamp viel onder het gezag van Bauke Jan Haga die op de Molukken zetelde. Op een gegeven moment werden er versterkingen naar Nieuw-Guinea gestuurd om rivaliserende Papoeastammen uit elkaar te houden. Mijn opa kwam daar toen ook te werken dankzij het beleid van Haga. Het frappante is dat deze Bauke Jan Haga in Groningen geboren is. Hij is ter wereld gekomen in een woning aan de Westersingel, vlakbij de plek waar ik jarenlang gewoond heb, waar ik dagelijks langs fietste. Deze Bauke Jan Haga was een goed mens die uiteindelijk ook maar gewoon meedraaide in het koloniale systeem. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is hij in een Jappenkamp terecht gekomen op verdenking van spionage. Tijdens het proces kreeg hij een beroerte en overleed. Zijn vrouw werd later ter dood veroordeeld.”

De reis heb je samen met een vriend gemaakt. Kun je zeggen dat je als een ander mens weer bent teruggekeerd?
[Lange stilte]. “Voor de buitenwereld ben ik nog gewoon Joost. Maar van binnen is er wel wat veranderd. Het helpt enorm dat je weet waar je opa geleefd heeft. Om een voorbeeld te geven: de roots van mijn schoonfamilie liggen in de Oosterparkwijk. Voor mijn vrouw is het heel duidelijk waar ze vandaan komt. Haar vader kan haar van alles vertellen: in deze woning heeft familie gewoond en op die plek vond dat plaats. Wat voor heel veel mensen normaal is, dat ontbrak bij mij voor de helft. Om daar iets aan te doen, moest ik daar naar toe. Dat was de enige weg. En ik ben heel blij dat ik nu die gevoelens op kan roepen. Het voelt nu steviger. Ik weet nu waar het begonnen is.”

Heb je het dan over een soort innerlijke rust die nu neerdaalt?
“In zekere zin wel ja. Maar het is ook een bron van inspiratie. En dat is fijn.”

Tekst gaat verder onder de foto:


Nootmuskaat op de Molukken. Foto: eigen foto

Je zoektocht om je opa een gezicht te geven is al wat langer gaande. Onder andere met een podcastserie. Tegelijkertijd is er in Groningen een beweging gaande dat er meer aandacht is voor de geschiedenis in Nederlands-Indië. Straks op 15 augustus bijvoorbeeld met een herdenking. Is het toeval dat dit parallel loopt?
“Ik denk dat het een stukje bewustzijn van je identiteit is. Ik denk dat het heel veel verschil maakt of je het zelf hebt meegemaakt, of je het kind bent of het kleinkind. Door de generaties heen verandert de kijk op een onderwerp en daarmee ook nut en noodzaak om er over te praten. Ik zeg niet dat de eerste generatie die behoefte niet had, maar het lag allemaal wel veel gevoeliger. Daarom is het heel mooi dat er nu een plechtig moment is. Dat er nu een mogelijkheid is om er bij stil te kunnen staan.”

Kun je zeggen dat nu de tijd rijp is?
“Blijkbaar wel. Landelijk vinden er wat langer herdenkingen op 15 augustus plaats. In verschillende grote steden maar ook dichtbij in Marum bijvoorbeeld. Maar wat speelt is erkenning en excuses. Burgemeester Koen Schuiling (VVD) heeft eerder dit jaar excuses aangeboden voor de Groningse rol in het slavernijverleden. Ik was bij die bijeenkomst aanwezig. Het is heel belangrijk dat het wordt benoemd. De woorden en het nog op te richten monument geven lucht. En je merkt dat de aandacht voor dit onderwerp groeit. Waarschijnlijk heb je nu te maken met een generatie die er ver genoeg van af staat, maar wel op zoek is naar antwoorden.”

Als je er kritisch naar kijkt dan kun je zeggen, we hebben 4 en 5 mei. Is 15 augustus dan beslist nodig?
“Ik ben in Groningen opgegroeid. Bij 4 mei denk ik aan de Slag bij Arnhem. Aan het bombardement op Rotterdam. Ik dacht nooit aan mijn opa. Dat komt wellicht ook door hoe we het ingericht hebben. Tijdens de meidagen is er veel aandacht voor gebeurtenissen tussen 1940 en 1945 in West-Europa. We hebben het dan niet zo vaak over andere conflictgebieden. En wellicht is de reden wel heel logisch. De kolonie Nederlands-Indië is ook een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis. Het is niet leuk om zwarte bladzijden open te slaan. Dat het nu wel gebeurt en dat dit op 15 augustus plaatsvindt, is goed. Het valt tegelijkertijd met het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog in de archipel.”

Je moet het verleden kennen om het heden te begrijpen. Is er wat jou betreft genoeg aandacht voor de geschiedenis van de voormalige kolonie?
“Ik denk dat een herdenking een mooi moment is. Maar het vraagt tegelijkertijd om meer. Je kunt verhalen op verschillende manieren vertellen. Bijvoorbeeld door theater. Musea kunnen er iets in betekenen. Maar wellicht ook sociale media. En ik denk zeker dat het een plek verdient in de geschiedenislessen op de middelbare school. In het dagelijks leven werk ik bij het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Docenten die ik spreek laten weten het een lastig thema te vinden. Ze weten er te weinig van af. Ook dat hangt weer samen met die zwarte bladzijde. Dus op dat vlak is er nog veel werk te verzetten.”

Je reis zit er nu op. Stopt je zoektocht daarmee ook?
“Op dit moment ben ik bezig met het maken van een podcastserie over mijn belevenissen in Indonesië. Ook ben ik bezig met het schrijven van een boek waarin ik het onderzoek beschrijf naar het leven van mijn Molukse opa. Daarnaast ben ik samen met mijn zus Tamar komende dinsdagavond te zien in het NPO-programma ‘Andere Tijden’. Daarin gaat het over de verschrikkingen op het Molukse eilandje Babar wat mijn opa ook van dichtbij heeft meegemaakt. Deze uitzending begint om 20.25 uur.”

Luister hieronder naar de podcast van Joost en Tamar: