Het beeld dat er sprake is van een steeds jongere leeftijd van verdachten en daders van criminaliteit is niet terug te zien in de cijfers. Dat concludeert het Wetenschappelijk Onderzoek en Datacentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid. In Groningen was er volgens het WODC zelfs sprake van een ‘sterke afname’.
Minderjarige jeugdige verdachten zijn in het algemeen oververtegenwoordigd in grote steden. In 2022 woonde veertig procent van de minderjarige verdachten in een van 25 grootste steden in Nederland. Maar in de meeste steden is in de jaren 2018-2022 het aandeel minderjarige verdachten licht gedaald. In Groningen is er zelfs sprake van een ‘sterke afname’, concluderen de onderzoekers.
De onderzoekers weten ook waar deze jonge criminelen wonen: economisch ‘zwakke buurten of wijken, gekenmerkt door sociale achterstand. Paddepoel wordt, op basis van eerder onderzoek, aangehaald als een wijk waar veel van de minderjarige overtreders woont.
Wel maken de onderzoekers een paar kanttekeningen. Zo is percentage jongeren wat zelf aangeeft criminaliteit te hebben gepleegd een stuk hoger (tien keer zo hoog) als het aantal registraties. Daarbij gaat het meestal om lichte vergrijpen waarbij de politie niet wordt ingeschakeld, maar ook om zaken waarbij de verdachten mogelijk niet in beeld zijn bij de politie. Ook zeggen de jongeren relatief vaak betrokken te zijn bij cybercriminaliteit, maar politie en justitie grijpen hier nog weinig in.