Aan het eind van dit jaar moet het UMCG een aparte polikliniek hebben voor patiënten die sepsis hebben gehad. Op een nieuw op te zetten poli wil Martje Visser onderzoeken wie het grootste risico loopt op dit post-sepsis syndroom. Ook moet de zorg voor deze groep patiënten gaan verbeteren door de poli.
Sepsis, beter bekend als bloedvergiftiging, is een gestoorde afweerreactie op een infectie waardoor schade aan weefsels of organen ontstaat. Het is een gevaarlijke aandoening, want elk jaar overlijden er in Nederland bijna 10.000 mensen aan sepsis. Dat komt mede door het feit dat het publiek en dokters niet goed weten hoe ze sepsis vroeg kunnen herkennen. Symptomen bij patiënten kunnen nogal verschillen.
Hoewel het grootste deel van de patiënten de ziekte overleeft, moet een groot deel binnen drie maanden opnieuw in het ziekenhuis worden opgenomen: vanwege een (teruggekeerde) infectie, of omdat ze het post-sepsis syndroom hebben: slaapproblemen, vermoeidheid, hoge bloeddruk, verminderde afweer en soms geheugenproblemen.
Vooral voor hen wordt de nieuwe polikliniek opgezet, vertelt Visser: ‘We gaan ook wetenschappelijk onderzoek doen naar het syndroom. Een aantal jaren geleden hebben we in het UMCG de biobank Acutelines opgericht. Hierin hebben we van inmiddels 10.000 patiënten bloed en andere gegevens verzameld vanaf het moment dat ze acuut ziek op de spoedeisende hulp behandeld werden. Dit gaan we ook doen op de nazorgpoli. We beschikken daardoor over unieke en zeer relevante gegevens en materialen voor wetenschappelijk onderzoek naar sepsis. We hopen daardoor te kunnen bepalen welke patiënten het grootste risico lopen op langdurige klachten.”
Visser hoopt dat de inzichten uit de poli leiden tot een snellere behandeling en daarmee minder langdurige klachten bij patiënten: “Als we weten wie het grootste risico loopt en ook waarom dat zo is, kunnen we een op maat gemaakt hersteltraject voor die patiënt maken. En als we weten waarom iemand zo lang klachten houdt, kunnen we misschien nieuwe geneesmiddelen maken om restklachten effectief te behandelen. Maar dat vergt nog veel onderzoek en tijd.”