In de stad was het vele decennia gebruikelijk om niet hoog te gaan bouwen. Dat gaat veranderen. Een groot deel van de gemeenteraad ziet kansen in hoogbouw. Maar tegelijkertijd zien de raadsleden ook dat dit gepaard gaat met uitdagingen.
“Ik heb een tijdlang in Jakarta gewoond”, vertelt Sander Kooi van het CDA. “Hoge gebouwen, veel mensen maar een waardeloze infrastructuur. Er waren weinig tot geen parken in de buurt, geen ontmoetingsplekken en je had lange files. Wat je zag is dat het tekort aan voorzieningen zorgt voor ontevredenheid onder de inwoners. Wij denken dat het goed is dat we als Groningen niet dezelfde fout gaan maken als Jakarta. Als we de hoogte ingaan, geef het dan handvaten zodat het er ook prettig wonen is.”
Hoogbouw
In Groningen is men altijd terughoudend geweest met echte hoogbouw. Tot ver na de Tweede Wereldoorlog was het gebruikelijk om voor maximaal twee bouwlagen te gaan. Door de jaren heen zijn er echter verspreid door de stad hogere gebouwen geplaatst waardoor er een versnippering is ontstaan. Marktpartijen zien hoogbouw vaak als oplossing om plannen haalbaar te maken, terwijl er daarbij nauwelijks geïnvesteerd wordt in openbare ruimte als groen en ontmoetingsplekken. Terwijl die zaken wel hand in hand gaan. Hoe hoger een gebouw, hoe meer parkeerplekken je bijvoorbeeld nodig hebt.
Rik Heiner (VVD): “Hoe lang kunnen we het ons nog veroorloven om geen ambities te hebben op het gebied van hoogbouw?”
Rik Heiner van de VVD: “Niemand zit te wachten op een hoge toren waar je tegenaan kijkt. Toch hebben we dat keihard nodig. De vraag is ook of we hoogbouw nodig hebben of dat we échte hoogbouw moeten toestaan. Hoe lang kunnen we het ons nog veroorloven om die ambitie niet te hebben? Uiteindelijk is het de keuze of we de hoogte ingaan of dat we het groen van de Groene Long richting Haren gaan bebouwen. Dat laatste wil mijn fractie niet.”
“Hoogbouw draagt bij aan een ongedeelde stad”
Maar hoe hoog is dan hoog? In de stad geldt de afspraak dat er niet hoger gebouwd mag worden dan de 97 meter van de Martinitoren. Hans de Waard van de SP: “Wil de VVD daarover heen gaan?” Heiner: “Het bouwen van wolkenkrabbers is niet onze bedoeling. Ik denk dat we aan moeten sluiten bij bestaande hoogtes. Neem de nog te realiseren woonwijk De Nieuwe Held. Aan de rand van Vinkhuizen is al hoogbouw. Daar kun je aansluiting bij zoeken. Uiteindelijk hoeven wij ons niet aan een bepaalde hoogte te houden. Hoger dan de Martinitoren kan wat ons betreft gewoon. De wijk Paddepoel leent zich er bijvoorbeeld voor om er het Manhattan van het Noorden van te maken. Hoogbouw in deze wijk draagt ook bij aan een ongedeelde stad.”
Rico Tjepkema (PvdA): “Hoogbouw kan Paddepoel smoel geven”
Rico Tjepkema van de PvdA: “Wij denken dat je hoger moet bouwen in wijken waar energie zit, waar veel in wordt geïnvesteerd. Bijvoorbeeld wijkvernieuwingswijken. In Paddepoel is deze wijkvernieuwing gaande om de wijk krachtiger te maken. Mijn fractie denkt dat hoogbouw Paddepoel smoel kan geven. Het is goed om in mogelijkheden te gaan denken. Bijvoorbeeld het gebied rond het Noorderstation. Die plek leent zich voor beter openbaar vervoer en zou daarmee interessant zijn voor hoogbouw.”
Wethouder Rik van Niejenhuis (PvdA): “Vanaf zeventig meter wordt het echt ingewikkeld”
De wethouder remt dat enigszins af. Van Niejenhuis: “Hoogbouw vraagt veel ruimte. Zie het als een verticale straat waar je ook speelruimte nodig hebt, voorzieningen, parkeren en groen. Hoogbouw is niet altijd de manier om te verdichten. Wat we jarenlang gedaan hebben is relatief laag bouwen met soms een hoogteaccent. Vanaf zeventig meter wordt het echt ingewikkeld waarmee projecten ook duur gaan worden.”
Leendert van der Laan (Partij voor het Noorden): “We missen het vergroenen van de omgeving”
Maar hoe hoger betekent ook dat je om een gebouw meer asfalt nodig hebt voor bijvoorbeeld parkeerplaatsen. Daar maakt Partij voor het Noorden zich zorgen over. Leendert van der Laan: “In het plan gaat het veel over het realiseren van voorzieningen en goed openbaar vervoer. Maar we missen het vergroenen van de omgeving.” Rico Tjepkema van de PvdA: “Daarom willen we deze gebouwen ook vooral plaatsen op plekken waar al een goed knooppunt voor openbaar vervoer is waardoor het hebben van een auto niet een noodzaak is.” Van der Laan: “Dat is theorie en praktijk. Mensen veranderen van baan waardoor je ineens een auto nodig hebt omdat op bepaalde tijdstippen bussen niet meer rijden.” Laurent Dwarshuis van de ChristenUnie: “Dit klinkt tegenstrijdig want u wilt meer groen en u wilt meer parkeerplekken.” Van der Laan: “Daarom zitten wij te denken aan het ondergronds kunnen parkeren. Dat maakt het wel duurder.”
Jim Lo-A-Njoe (D66): “Verdeling van 30-40-30 hebben we nodig”
Hoger bouwen kan ook een oplossing zijn om een compacte en ongedeelde stad te worden. In een wijk als Paddepoel is nu veel sociale woningbouw te vinden terwijl het streven is om dertig procent betaalbare woningen te hebben, veertig procent middenbouw en dertig procent in het duurdere segment. Jim Lo-A-Njoe van D66: “Dat segment is nodig om onze ambities te realiseren. Ik ben dan ook wel verbaasd dat sommige partijen het de afgelopen periode doen laten blijken dit lastig te vinden en daarbij pleiten voor meer sociale woningbouw.” Hans de Waard van de SP is het daar niet mee eens: “Ik moet denken aan mijn tijd op de middelbare school, dat ik een onvoldoende haalde voor Frans. Aan mijn ouders legde ik uit dat die onvoldoende niet erg is als gekeken wordt naar het geheel. Als je daarmee doorgaat dan bestaat het gevaar dat je door de ondergrens schiet. Dat geldt hier ook voor, dat er uiteindelijk te weinig sociale woningbouw is.” Lo-A-Njoe: “Dat gevaar zien wij niet.” Van Niejenhuis noemt de 30/40/30 mix belangrijk om de haalbaarheid te waarborgen. Door duurdere woningen toe te voegen wordt het voor ontwikkelaars aantrekkelijker waardoor je ook goedkopere woningen aan kunt bieden.”
Hans de Waard (SP): “Rust hogere gebouwen uit met balkons”
Lo-A-Njoe pleit ook voor participatie. Volgens hem is het erg belangrijk om inwoners hier vanaf een vroeg begin bij te betrekken. De Waard roept ondertussen op om meer regie te nemen: “We moeten oppassen bij het verdichten van de binnenstad dat we binnentuinen niet vol gaan bouwen met woontorens waardoor achterdeuren van woningen niet meer open kunnen. Daarnaast roepen we op om deze hogere gebouwen uit te rusten met balkons. Ook willen wij de 97 meter niet overschrijden.” Van Niejenhuis geeft aan dat balkons verplicht zijn bij woningen groter dan vijftig vierkante meter. Daarom worden er alleen woningen gebouwd die groter zijn dat deze oppervlakte.”
Wethouder Rik van Niejenhuis: “Realiseren van voorzieningen op de begane grond”
Wethouder Rik van Niejenhuis: “Lang was het gebruikelijk om gebouwen te bouwen met maximaal twee lagen. Nu kom je door straten waar vier of vijf lagen zijn die tegelijkertijd, voor passanten, ook heel prettig voelen. Dat heeft met de inrichting van de straat en de omgeving te maken. Bij hogere gebouwen pleiten we daarom ook voor het realiseren van voorzieningen op de begane grond. Het is een verdieping waar een ontwikkelaar zijn geld niet mee zal verdienen, maar zulke voorzieningen zijn wel heel belangrijk voor de omgeving waardoor er aantrekkingskracht en ontmoeting ontstaat.”
Dorpen
Van Niejenhuis benadrukt dat het plan specifiek bedoeld is voor de stad: “Wellicht kan dit doorvertaald worden naar de dorpen maar in dat geval gaat het altijd om maatwerk. In de dorpen hebben jongeren, starters en ouderen behoefte aan nieuwe woningen. Appartementen kunnen interessant zijn. Maar in dat geval moeten we kijken waar zoiets kan en of het aansluit op omliggende percelen.” Tot slot geeft de wethouder ook aan dat er goed moet worden gekeken naar de effecten van wind. Student & Stad noemt als voorbeeld de Libertas-toren waar het soms gevaarlijk is. Van Niejenhuis: “Er ontbreken goede normen. Daar moet aan gewerkt worden.”