Koen Schuiling beëindigt woensdagavond zijn functie als burgemeester van Groningen tijdens zijn laatste raadsvergadering. OOG blikt terug op zijn tijd als burgervader van de stad met mensen die met hem samenwerkten.
Schuiling wordt gezien als een man van gezag en duidelijkheid, maar dat was in het begin van zijn tijd als burgemeester in Groningen nog niet voor iedereen even helder. “We hebben wel even in het begin wat tijd nodig gehad om elkaar te wennen,” vertelt Jos Rietveld, die veel met Schuiling te maken had tijdens de coronacrisis.
Toch heeft Rietveld respect voor hoe Schuiling hielp tijdens de crisis, bijvoorbeeld door samen met het UMCG en de Teststraat voor zorgverleners op te zetten: “Dat was helemaal tegen het landelijk beleid. We hebben in de Tweede Kamer zelfs van de minister op onze donder gekregen. Maar ik zei tegen Koen: we kunnen dit realiseren. En Koen zei: nou, doe maar, dus in die zin dekte hij dan ook mij bestuurlijk af.”
‘Hij was gewoon de mens Koen Schuiling’
Maar Schuiling was vooral iemand die ‘in essentie deugt’, vertelt wethouder Mirjam Wijnja over de vertrekkende burgervader: “Ik denk dat het aardbevingsdossier daar een heel goed voorbeeld van is, maar ook Ter Apel. Hij wilde vooral heel erg overal bij betrokken zijn en overal zichzelf helemaal voor inzetten.”
Dat beaamt Eric Bos, voorzitter van de Groninger City Club: “Sommige burgemeesters in het land die wat minder ervaring hebben, laten zich vaak voorstaan op hun politieke achtergrond. Dat was bij Koen Schuiling nooit nodig. Hij was gewoon de mens Koen Schuiling, die begaan was met het lot van zijn stad.”
‘Rustig aan doen doe ik wel als ik burgemeester af ben’
Schuiling kondigde zijn vertrek begin september aan. Een boete voor ‘schennis van de eerbaarheid’ versnelde (naar eigen zeggen) zijn besluit om op te stappen. Maar vooral een gebrek aan energie was voor Schuiling de reden om vaarwel te zeggen tegen het burgemeesterschap.
“Hij begint vaak om zes uur ’s ochtends al op zijn hometrainer thuis en dan zet hij de radio aan,” besluit Rietveld. “Wij vergaderden om acht uur ’s ochtends. En hij wist alles al. Dat was heel bijzonder. Maar ook ’s avonds laat belden we nog als het nodig was. Hij was altijd bereikbaar, hij stond altijd aan. Ik heb wel eens tegen hem gezegd: Koen, moet je niet gewoon eens even rustig aan doen? Dan zei hij: Jos, daar heb ik nu geen tijd voor. Dat doe ik wel als ik straks burgemeester af ben.”