De provincies Groningen, Fryslân, Drenthe, Overijssel en Flevoland willen 15 miljoen euro gaan investeren voor de aanleg van de Lelylijn en Nedersaksenlijn. Met dat geld willen ze de volgende stap zetten in de bouw van de spoorlijn: de verkenning.
De noordelijke overheden willen het geld verdelen over de twee verschillende spoorlijnen: 10 miljoen voor de Lelylijn en 5 miljoen voor de Nedersaksenlijn. Die investering wordt gebruikt voor de proceskosten van de zogeheten MIRT-verkenning, de volgende stap in de aanleg van beide lijnen.
Dat werd maandag bekendgemaakt tijdens het Deltaplancongres in Meppel. Volgens de noordelijke provincies zijn de twee spoorlijnen noodzakelijk voor de toekomst. “Goede spoorverbindingen leiden tot een betere spreiding van de economie, meer ruimte op de woningmarkt en arbeidsmarkt en een vergroting van de welvaart over het hele land. Daarmee zijn de Lelylijn en de Nedersaksenlijn cruciaal voor de brede welvaart van Nederland en Noordelijk Nederland in het bijzonder.”
Investering geeft Noorden perspectief
De twee lijnen zijn onderdeel van het zogenoemde Deltaplan. “Het Deltaplan verdraagt geen uitstel”, aldus Commissaris van de Koning René Paas, die tevens voorzitter van het Deltaplan Noordelijk Nederland. “Als je investeert in zaken als de Lelylijn en de Nedersaksenlijn, geef je het Noorden perspectief op een goede toekomst. En je helpt heel Nederland. We investeren in bereikbaarheid, gebiedsontwikkeling en woningbouw, economie en leefbaarheid, zodat onze regio een plek blijft waar het goed wonen, werken en leven is.”
MIRT
MIRT is de afkorting van Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. In de MIRT-verkenningsfase wordt onderzocht hoe de doorstroming, verkeersveiligheid en milieu-impact van de spoorlijnen op lange termijn kan verbeteren. Het Rijk moet nog een besluit nemen over deze fase. Daarnaast moet minimaal 75 procent van de proceskosten binnen zijn, om deze fase in te kunnen.