Stadjers Hand in Hand ziet de armoede in de gemeente verergeren waarbij de verhalen groter en schrijnender worden. Mirjam Nagelmaker van Stadjers Hand in Hand ziet meer naar elkaar omkijken als een oplossing.
Dit is de vierde aflevering in een serie waarbij OOG haar licht opsteekt bij organisaties die zich inzetten op het gebied van armoede. In eerdere afleveringen spraken we met kledingbank De Zeecontainer, de Voedselbank en Gea’s Weggeefwinkel. Alle drie de organisaties hebben laten weten dat ze een stijging zien in het aantal klanten. Daarbij maakt men zich ook zorgen over de toekomst.
Hoi Mirjam! Hoe gaat het met Stadjers Hand in Hand?
“Met ons gaat het goed. In 2016 zijn we van start gedaan met tien coaches. Deze coaches worden gekoppeld aan mensen die het niet zo getroffen hebben. Ze worden geholpen om hun leven weer op de rit te krijgen. In de afgelopen jaren is dat bij heel veel mensen gelukt. Op dit moment werken we met twintig coaches. Wat wel leuk is om te vertellen, is dat we sinds vorige maand een stichting zijn geworden. Stadjers Hand in Hand opereerde altijd deels onder de vleugels van de Voedselbank. Maar wil je meedoen in het speelveld, waarbij je subsidies aan wilt kunnen vragen, fondsen wilt werven of participatiebanen wilt genereren, dan moet je naar een andere vorm. Ons werk gaat er niet door veranderen, maar we hebben nu wel veel meer mogelijkheden.”
Als je terugblikt op de voorbije jaren, kun je dan zeggen dat de armoede is toegenomen?
“Ja. Maar het is wel belangrijk om uit te leggen wat armoede is. Armoede bestaat uit heel veel lagen, waarbij het niet alleen over een tekort aan geld gaat. Door onder andere de oorlog in Oekraïne kregen we te maken met energiearmoede: dat mensen te weinig geld hebben om hun energierekeningen te kunnen betalen. Maar de Covid-pandemie bracht ook armoede op het gebied van eenzaamheid. Het CBS liet eerder dit jaar weten dat er minder mensen in armoede leven. Ik ben daar woest over geweest. Door wat getallen te veranderen, trek je de conclusie dat er minder armoede is. Armoede is veel meer dan alleen geld.”
Zeg je daarmee dat armoede een soort containerbegrip is waar je heel moeilijk de vinger op kunt leggen?
“Ja, eigenlijk wel. Neem bijvoorbeeld de inburgeraars. Deze mensen doen hard hun best om ons land te leren kennen en om de taal onder de knie te krijgen. Door het veranderende politieke landschap zie ik bij deze mensen veel angst omdat hun toekomst onzeker is. Mogen ze blijven? Ik kan deze mensen niet geruststellen. Ik kan ze ook geen zekerheid bieden. Ik weet niet of ze na drie jaar hier geweest te zijn mogen blijven. Dat doet iets met deze mensen dat wij psychische armoede noemen. En die vorm van armoede is de afgelopen jaren veel groter geworden. Daar maak ik mij zorgen over, ook omdat ik verwacht dat het nog veel erger zal worden.”
Als je de situatie van nu vergelijkt met 2016, zie je dan ook dat er andere groepen mensen bij Stadjers Hand in Hand aankloppen?
“Toch wel inderdaad. We zien meer inburgeraars. Dat komt waarschijnlijk omdat ze beter de weg naar ons weten te vinden. Onlangs werd ik bijvoorbeeld gebeld door een meneer die al jarenlang in de Oosterparkwijk woont. Hij belde mij en vertelde in gebrekkig Nederlands dat er hulp nodig was. Ik ben daar naar toe gegaan, en ik ben mij rot geschrokken. Een kindje van acht maanden oud verbleef in een kamer die onder de schimmel zat. Het laminaat in de woonkamer was opgekruld. Je moest uitkijken waar je ging staan. Deze mensen leven in deze woning in eenzaamheid, en zitten helemaal vast. Eenzaamheidsarmoede.”
Denk je dat dit soort voorbeelden er meer zijn?
“Helaas wel. In wijken als Selwerd, Paddepoel en de Oosterparkwijk kom je vaker zulke situaties tegen. Je voelt het ook. We gaan regelmatig met een koffiekar vanuit buurtkerk De Fontein de wijk Selwerd in. Je ziet daar letterlijk de armoede. Gordijnen die gesloten zijn en mensen die schuchter de voordeur openen en vragen of wij van de gemeente zijn. Als je dan uitlegt dat je koffie komt brengen, dan gaat de deur verder open en komen ook de verhalen. Er is veel angst en veel wantrouwen in de richting van de overheid. Dat is zorgelijk.”
Waar zou dan de oplossing kunnen liggen? In Groningen zijn er tenslotte behoorlijk veel organisaties die hulp bieden. En ook de armoede-wethouder zit niet op zijn handen …
“Dat ben ik met je eens. In Groningen hebben we het ook goed voor elkaar. En we zouden meters kunnen maken als de samenwerking beter zou zijn. Er zijn inderdaad veel organisaties en instanties die helpen. Maar iedere partner zit in zijn eigen bubbel. Afgezonderd van elkaar komt men met ideeën. Op individueel niveau wordt er veel uitgeprobeerd. Terwijl de oplossing ligt in het samen doen. Ik woon bijvoorbeeld in een hofje. Daar is saamhorigheid en cohesie. De bewoners houden elkaar in de gaten, er is geen criminaliteit. Die blauwdruk zou je over de hele samenleving moeten leggen. Door meer samen te werken, meer naar elkaar door te verwijzen, kun je veel meer hulp en ondersteuning bieden. Ik denk dat het ook helemaal niet moet gaan om de instantie die hulp biedt. Het moet gaan over het gemeenschappelijke doel dat we hebben.”
Meer samenwerking staat eigenlijk haaks op de beweging die er in het land gaande is …
“Dat is wel de spijker die daarmee op de kop wordt geslagen. Er is in ons land sprake van polarisatie. Ik vind dat een verschrikkelijk woord. Polarisatie betekent dat je afstand creëert tussen mensen. Afstand betekent vervreemding, eenzaamheid en problemen. Deze situatie wordt aangewakkerd door het instabiele politieke landschap waar we in ons land mee te maken hebben. En dat is iets waar ik mij voor de komende jaren zorgen over maak. Dat polarisatiearmoede nog meer mensen in de problemen gaat brengen.”
Hoe kan het tij gekeerd worden?
“Door meer oog te hebben voor elkaar. Dat begint al heel simpel door je buurman of -vrouw, of een voorbijganger op straat, goedemorgen of goedemiddag te wensen. Het is een heel simpel gebaar, maar het kan heel erg van betekenis zijn voor de persoon die met armoede te maken heeft. Zo iemand ervaart letterlijk dat hij of zij gezien wordt. Het is de sleutel voor de deur waar eenzaamheid achter schuil gaat. Daarnaast denk ik dat het drinken van kopjes koffie belangrijk is waardoor mensen hun verhaal kunnen doen. Dat zie je ook regelmatig in de discussie hè? Dat mensen zeggen dat alle buitenlanders het land uit moeten, behalve buurman Abdullah, want dat is een toffe peer. En waarom is dat een toffe peer? Nou, omdat ze hem kennen. Onbekend maakt onbemind.”
De situatie is er dus de afgelopen jaren niet beter op geworden. Houd je zelf nog een beetje moed?
“Ik geef nooit op. Vroeger dacht ik dat ik de hele wereld kon redden. Maar dat is onmogelijk. Nu denk ik, elk mens dat ik kan helpen, dat is er één. En in de afgelopen jaren hebben we als Stadjers Hand in Hand veel mensen kunnen helpen. Regelmatig kom ik mensen op straat tegen die we een helpende hand hebben kunnen bieden. Sommige mensen durven uit schaamte niks te zeggen, anderen vliegen me om de nek. Laatst nog toen ik boodschappen haalde in de supermarkt. Iemand zei tegen mij, je hebt mijn leven gered. Zulk soort boodschappen en ontmoetingen geven mij veel kracht. En nogmaals, ik doe dit niet alleen. Samen met René, die mijn rechterhand is, en al die coaches: we zullen blijven doorgaan.”
Kun je ook nog coaches gebruiken?
“Absoluut. Wij zoeken altijd mensen. We zitten op dit moment, zoals gezegd, op twintig coaches. Het maximum dat we willen hebben is 25. Dus er is nog plaats bij ons. Mocht je interesse hebben in het willen begeleiden van mensen die in de penarie zitten, waarbij je hun leven weer wat op de rit probeert te krijgen, dan vind je op onze website meer informatie. Ook vind je daar de mogelijkheid om je aan te melden.”