Het aantal mensen dat gebruik maakt van de Voedselbank ligt lager dan in de hoogtijdagen van de energiecrisis. Toch maakt voorzitter Elly Pastoor van de Voedselbank zich zorgen. Volgens haar heerst er schaamte om naar de Voedselbank te gaan.
Dit is de tweede aflevering in een serie waarbij OOG haar licht opsteekt bij organisaties die zich inzetten op het gebied van armoede. In de eerste aflevering spraken we met Natascha Snoek van kledingbank De Zeecontainer. Zij vertelde de afgelopen periode een forse toename te zien van het aantal klanten dat aanklopt.
Hoi Elly! Minder klanten, dat zou je positief op kunnen vatten …
“Wij denken dat een groep mensen die wel gebruik mag maken van de Voedselbank dat op dit moment niet doet. Na de Russische inval in Oekraïne brak bij ons de energiecrisis uit. Het zorgde bij ons voor fors meer klanten. Tussen de 700 en 750 huishoudens maakten toen gebruik van onze voorziening. Op dit moment zijn het 465 huishoudens, waarbij het in totaal gaat om zo’n duizend personen. Wat ons echter opvalt is dat de categorie 50+ en gepensioneerden ondervertegenwoordigd is.”
Waarom zouden zij niet naar de Voedselbank gaan?
“Wij denken dat er onder andere een bepaalde schaamte heerst. Deze mensen hebben altijd hard gewerkt, hebben het altijd zelf kunnen redden. Nu zijn ze gepensioneerd en wordt er waarschijnlijk gezegd dat ze niet zoveel meer nodig hebben. Hetzelfde probleem speelt in iets minder mate ook bij andere leeftijdscategorieën: dat mensen wel gebruik mogen maken van de Voedselbank, maar dit niet doen. Er is bijvoorbeeld een groep werkende armen. Deze mensen hebben allemaal kleine baantjes, werken keihard, maar hebben het financieel nog slechter dan mensen met een uitkering. Dat er niet gebruik wordt gemaakt van de Voedselbank heeft naast schaamte ook te maken met misvattingen.”
Welke misvattingen zijn dit dan zoal?
“Mensen denken dat ze alleen met schulden, en wanneer ze een uitkering krijgen, gebruik mogen maken van de Voedselbank. Maar dat is dus niet waar. Sterker nog, de criteria om gebruik te mogen maken van de Voedselbank zijn juist verruimd. Als je denkt dat je geen gebruik mag maken dan zouden we juist willen vragen om eens langs te komen, om te kijken wat er mogelijk is. Wanneer je bij ons voedsel haalt, dan hou je geld over voor andere dingen. Bijvoorbeeld voor je energierekening. We zien over de hele linie dat de prijzen stijgen.”
Nu zal dit artikel beperkte invloed hebben om die boodschap wereldkundig te maken. Gaan jullie zelf ook een actie op touw zetten?
“Jazeker. We gaan de komende periode een campagne opstarten. Zo zullen er flyers en posters verspreid worden in zes verschillende talen. De kern van de campagne zal zijn dat mensen welkom zijn bij ons. Als er nood is, dan krijgt men ook direct voedsel mee naar huis. Wat we niet moeten vergeten is dat iedereen dit kan overkomen. Deze week kun je een perfect leven hebben, waarbij je alles voor elkaar hebt. Maar volgende maand kan dat ineens heel anders zijn. Iedereen kan in de goot belanden. Als Voedselbank zijn wij er om mensen te helpen.”
Dat mensen niet bij jullie aankloppen, zou dat ook kunnen doordat ze een verkeerd beeld hebben hoe het er aan toe gaat?
“Dat zou heel goed kunnen. Daarom organiseren we op 18 januari ook een open dag. Iedereen is dan welkom om te komen kijken hoe het er aan toe gaat. En wat je krijgt te zien is een gebouw dat heel erg op een supermarkt lijkt. Na het laten zien van je klantkaart loop je met een winkeltje langs de vakken. Je mag ook zelf uitzoeken wat je mee wilt nemen. Dat is ook zo’n misvatting die best wel hardnekkig is, dat wij bepalen wat je krijgt. Dat is dus niet waar.”
Als je het hebt over het aanbod. Is jullie magazijn op dit moment goed gevuld?
“Ja en nee. Als het gaat om houdbaar voedsel dan staat het er goed voor. Waar we echter een tekort aan hebben is vers voedsel. Dan moet je denken aan groente, eieren, zuivel en aardappels. Wat we zien is dat supermarkten heel goed bezig zijn om zo weinig mogelijk voedsel te verspillen. Dat betekent echter wel dat wij minder aanbod hebben. Op dit moment lossen we deze tekorten op door zelf deze producten aan te schaffen. Maar dat kost veel geld. Dus als je vraagt naar wat we nodig hebben, dan zijn deze verse producten welkom, maar ook donaties kunnen we goed gebruiken. Wat ik bedoel; als er nu morgen vijfhonderd kroppen sla worden gebracht, dan zijn deze één of twee dagen vers. Terwijl de voorraad er in die dagen niet doorheen gaat. Met geld kunnen we zelf dat aanschaffen wat we op een bepaald moment nodig hebben.”
In deze serie spraken we vorige week met kledingbank De Zeecontainer. Zij gaven aan het moeilijk te vinden dat er een Giro 555-actie wordt gehouden voor het Midden-Oosten terwijl er in onze eigen gemeente zoveel armoede is. Hoe kijk jij daar tegen aan?
“Ik denk dat een Engelse uitdrukking hier volstaat: to do the one thing and not leave the other. Het is absoluut zo dat er in onze gemeente veel arme mensen zijn. Maar het zijn niet mensen die zich in een oorlogssituatie bevinden of op de vlucht zijn. De armoede in Groningen vindt plaats onder de vleugels van een democratisch bestel. Als gemeente hebben we het ook goed op orde. Er zijn veel voorzieningen waar gebruik van kan worden gemaakt. Het is onze opdracht om de mensen te leiden naar dat wat beschikbaar is. Je kunt wellicht zeggen dat er een grote actie nodig is om de armoede in Groningen te bestrijden. Maar ik ben er van overtuigd dat er op dit moment voldoende voorzieningen zijn voor iedereen. Het is echter onze opdracht om de mensen naar de juiste plek te begeleiden.”
Denk je dat het qua samenwerking ook beter kan?
“Dat denk ik wel. Als voorzitter ben ik de afgelopen periode bezig met een tournee door de stad. Ik kom situaties tegen waarbij hulpverleners voor de Voedselbank bedenken wat nodig is. Ik zeg niet dat ze dat met verkeerde intenties doen, maar als Voedselbank zijn we heel goed zelf in staat om te beoordelen of iemand wel of niet in aanmerking komt. Stuur ze door. En dat geldt ook voor andere organisaties op dit vlak. Er is veel aanbod. Maar je moet dan wel weten dat het er is. Daarnaast is het belangrijk dat je naar elkaar doorverwijst. Daar ligt voor de komende periode een belangrijke taak.”