
Reizigersvereniging Rover waarschuwt dat de huidige veiligheidseisen voor spoorwegovergangen de aanleg van nieuwe spoorverbindingen, zoals de Nedersaksenlijn, ernstig bemoeilijken.
In een brief aan de Tweede Kamer pleit Rover voor versoepeling van deze regels. Dit zou het realiseren van nieuwe verbindingen als de Nedersaksenlijn goedkoper maken. De Nedersaksenlijn is een geplande spoorverbinding tussen Groningen en Almelo. Om de lijn te realiseren, moet nieuw spoor worden aangelegd tussen Veendam, Stadskanaal, Ter Apel en Emmen. De geschatte kosten voor dit project bedragen 1,7 miljard euro, waardoor het met de huidige eisen moeilijk uitvoerbaar is.
Volgens Rover zorgen de eisen ervoor dat kruisingen met andere wegen alleen als tunnels of viaducten mogen worden aangelegd. Dit leidt tot zeer hoge kosten, zelfs als het aantal treinen en auto’s op een traject laag is. Voor de Nedersaksenlijn betekent dit een enorme investering, terwijl vergelijkbare spoorlijnen met overwegen prima functioneren.
“Wij vinden veiligheid heel belangrijk, maar deze methode is gewoon heel inefficiënt,” stelt Rover-directeur Freek Bos. “Er is gewoon geen geld om alle spoorwegovergangen in Nederland te vervangen door tunnels. Dat zou miljarden euro’s kosten.” Bos pleit daarom voor een andere aanpak: “Beter wordt het geld besteed aan plekken waar dit het hardst nodig is, bijvoorbeeld bij spoorovergangen waar wel acht keer per uur of vaker een trein rijdt.”
De reizigersvereniging roept het kabinet en de Tweede Kamer op om het beleid te herzien. Staatssecretaris Chris Jansen heeft al toegezegd het beleid te gaan heroverwegen.