
Dit weekend nemen we afscheid van de wintertijd. Dit betekent dat het in de avond een uur langer licht is.
In de nacht van zaterdag op zondag gaat om 02.00 uur de klok een uur vooruit naar 03.00 uur. Dit resulteert in een kortere nacht, maar zorgt er wel voor dat het vanaf zondagavond een uur langer licht is. De zomertijd duurt tot de laatste zondag van oktober. Op 26 oktober gaat de klok weer een uur terug naar wintertijd, waarmee het in de avond weer vroeger donker wordt.
De zomertijd zoals we die nu kennen bestaat sinds 1981. De eerste voorstellen voor het invoeren van een zomertijd stammen al uit de negentiende eeuw. In ons land werd het voor het eerst ingevoerd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het Duitse Keizerrijk voerde in 1916 de zomertijd in. Nederland was weliswaar tijdens deze oorlog neutraal, maar volgde het besluit van het buurland. Tot 1939 was er sprake van een zomer- en wintertijd. Van 1940 tot 1942 was er het hele jaar een zomertijd, en van 1943 tot 1945 was er weer een zomer- en wintertijd.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het afgeschaft, om in 1976 weer ingevoerd te worden. De reden toen was de oliecrisis, waarmee gedacht werd dat door het verzetten van de klok energie bespaard kon worden. In 1977-1980 liep de zomertijd van de eerste zondag van april tot de laatste zondag voor 2 oktober. Sinds 1981 gelden de regels die nu nog steeds gelden.