Grote zorgen over droogte in natuur

Boswachter Bart Zwiers van Natuurmonumenten maakt zich grote zorgen over de droogte in de natuur. Volgens Zwiers zullen we in het beleid er veel meer naar toe moeten werken om water vast te houden in plaats van dit af te voeren naar de Waddenzee.

“De toplaag is door de droogte keihard geworden”, vertelt Zwiers. “De grond is uitgedroogd en is als het ware een betonnen plaat geworden. En eigenlijk kan het moment waarop het gebeurt niet slechter. Het spreekwoord ‘in mei leggen alle vogels een ei’ gaat namelijk niet op. In april worden er al veel jonge vogels geboren. Deze moeten gevoerd worden met insecten of regenwormen. Die zitten in de grond, maar de vaders en moeders kunnen daar niet bij komen. Zij hakken in die betonlaag. Dus ik ben bang voor een mokerslag.”

“Poelen vallen droog”
Als het gaat over droogte wordt er meestal gekeken naar het neerslagtekort en het jaar 1976. Dat jaar ging namelijk de boeken in als recorddroog. Op dit moment is het neerslagtekort groter dan in het recordjaar. “Wat we zien is dat bijvoorbeeld poelen op de hogere zandgronden in het Noordlaarderbos en Vijftig Bunder droogvallen. Terwijl deze poelen belangrijk zijn voor de voortplanting van bijvoorbeeld kikkers. Waar moeten kikkers nu hun kikkerdril in kwijt? Aan de andere kant moeten we het ook relativeren. Het seizoen is nog lang, en er kan veel gebeuren. Maar duidelijk is wel dat het de komende dagen in ieder geval niet gaat regenen. En met name voor de vogels die jongen krijgen is dit zeer zorgelijk.”

“Dit seizoen is het meest brandgevaarlijke”
Een regenbui lost de problemen ook niet op. “Als het gaat regenen trekt het water niet gelijk de grond in. Omdat de bodem hard is, vloeit het weg. Dus je zult een langere periode met neerslag moeten hebben om dit probleem op te lossen.” Dat het droog is in de natuur is ook op andere gebieden te merken. De brandweer moest de afgelopen twee weken tientallen keren in actie komen voor natuurbranden. Afgelopen donderdag woedde er bijvoorbeeld een grote natuurbrand ten oosten van Lunteren. En ook dichterbij huis, in Drenthe, moest de brandweer al verschillende keren in actie komen. Zwiers: “Je verwacht het niet, maar dit seizoen is het meest brandgevaarlijke. Kijk bijvoorbeeld naar het pijpenstrootje. Die is door de winter uitgedroogd. De oude plant staat op een laag die nog op moet komen. Doordat het uitgedroogd is, is het erg brandgevaarlijk.”

Geert Anne Mollema (brandweer Groningen): “We sturen extra voertuigen en personeel”
Geert Anne Mollema is woordvoerder van de brandweer Groningen. Hij bevestigt het beeld van Zwiers. “Afgelopen week hebben we opgeschaald naar fase 2. Daarmee bedoelen we dat bij natuurbranden we extra voertuigen en personeel ter plaatse sturen. Als er een melding binnenkomt, dan wordt er door de meldkamer goed doorgevraagd. Waar woedt de brand? Is het in de buurt van een woonwijk? Hoe groot is het? Wat is de windrichting? Op basis van al die informatie wordt een inzetvoorstel gemaakt, waardoor we nu sneller twee in plaats van één tankautospuit alarmeren.”

“Gooi geen sigarettenpeuken weg”
Volgens Mollema wijkt de werkwijze in Groningen enigszins af van andere regio’s. “Wij hebben in Groningen geen grote bossen en heidevelden. Als er een natuurbrand in Drenthe of Gelderland uitbreekt, dan zie je dat er direct vier terreinvaardige tankautospuiten en ondersteunende voertuigen worden gealarmeerd. In onze provincie hebben we ook natuurgebieden, maar die zijn qua vegetatie en samenstelling anders. Maar het is belangrijk om waakzaam te zijn. Zie je brand in een natuurgebied, bel dan direct het alarmnummer. En gooi geen sigarettenpeuken weg en laat geen rommel slingeren. Een stukje glas kan bijvoorbeeld al een heidebrand veroorzaken.”

Bart Zwiers (Natuurmonumenten): “Water wordt snel afgevoerd”
Het roept wel de vraag op of we ons tegen droogte kunnen weren. Zwiers denkt van wel. “In De Onlanden is veel vocht te vinden. Drenthe is een omgekeerd soepbord. Water wordt snel afgevoerd en komt in het afvoerputje terecht. Dat is De Onlanden. Maar wat we doen is dat we dit water met een noodgang afvoeren naar de Waddenzee. We zullen toe moeten naar een systeem waarbij je dit water vasthoudt. In De Onlanden, maar eigenlijk al op de plek waar de neerslag valt.”

“Water hebben we nodig”
Zwiers vergelijkt het met een spons. “Drenthe was van oudsher een spons. Er loopt water in, en vervolgens wordt dit water langzaam weer losgelaten. Maar door ander beheer is de provincie geen spons meer. Daar zouden we aan moeten werken. En dat kan door voor een andere inrichting te kiezen. Het water vasthouden betekent bijvoorbeeld dat koeien minder snel naar buiten kunnen. Maar ook dat er andere gewassen worden verbouwd. Je hebt het over een hele andere inrichting, waar een prijskaartje aan vast hangt, maar waar we wel naar moeten kijken. Want uiteindelijk is niemand blij als er geen water is. Water hebben we nodig.”

In 2019 sprak OOG ook met Zwiers over de droogte: