SodM: versterking Groningen duurt mogelijk tot 2034

nieuws
Foto Joris van Tweel Versterking Ten Post

De versterking van gebouwen in het aardbevingsgebied in Groningen duurt mogelijk tot 2034. Dat stelt het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) in een jaarlijks rapport over de veiligheid in de regio.

Het doel was om de versterkingsopgave in 2028 af te ronden, maar dat lijkt in het huidige tempo niet haalbaar. De Nationaal Coördinator Groningen (NCG) concludeerde eerder dit jaar hetzelfde, maar houdt 2031 of 2032 aan als afrondingsjaar.

De reden daarvoor is volgens het SodM duidelijk: de versterkingsopgave loopt achter op schema. Het aantal opgeleverde versterkte of nieuwbouwwoningen bleef vorig jaar steken op 1.223 in plaats van de geplande 1.400. De NCG had bij aanvang van het jaar een nog groter aantal gepland, maar heeft die planning gedurende het jaar naar beneden bijgesteld.

Tot nu toe zijn 5.687 woningen versterkt. Er moeten nog 10.000 tot mogelijk 11.000 woningen worden aangepakt. Het SodM vindt daarom dat de NCG zich volledig moet richten op de huidige adressen. Nieuwe adressen toevoegen of extra taken geven maakt de vertraging groter. Ook moet de overheid duidelijke doelen stellen, goed uitleggen waarom doelen wel of niet gehaald worden en fouten in het proces voorkomen in plaats van herstellen.

Kleinere kans op zware beving

De veiligheid van gebouwen is in 2024 wel verbeterd, aldus de toezichthouder. Dat komt door versterkingen en doordat de kans op zware aardbevingen kleiner is geworden. Toch blijft er nog een kleine kans (ongeveer één procent) op een beving met een kracht van 4,0 of meer. Die kans was eerder 5,5 procent.

Ook adviezen voor NAM en overheden

Het SodM wijst in haar jaarverslag ook naar de NAM en Den Haag. De NAM moet zich, zo stelt het SodM, aan haar belofte houden om goed te luisteren naar omwonenden bij het sluiten en herontwikkelen van oude gaslocaties.

Verder moet de wetgeving voor de nazorg van het gasveld snel worden geregeld. Dat maakt duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is. Gemeenten moeten eigenaren en bouwers goed informeren over de veiligheid van gebouwen en de staat van de grond. Dat blijft belangrijk zolang het risico op aardbevingen nog bestaat.